Wǔ yán shī (五言詩) - Pentasyllabische gedichten

werk in ontwikkeling

Notitie

Deze notitie geeft een korte introductie van de pentasyllabische of vijflettergrepige gedichten - gedichten met vijf karakters per regel (Wǔ yán shī (五言詩). Dit is een dichtvorm die aan het einde van de Han-dynastie opkwam en later door o.a. Ruan Ji tot volle wasdom kwam.

De betekenis van Wǔ yán shī (五言詩)

Wǔ yán shī (五言詩) betekent letterlijk 'vijf' - 'karakter' - 'poëzie'.
Het gaat hierbij niet om gedichten met vijf karakters maar om gedichten met vijf karakters per regel. Je zou 'wu yan shi' dus kunnen vertalen met 'vijf karakter per regel poëzie'. Alleen is deze vertaling zo goed als onwerkbaar. Vandaar de vertaling met 'pentasyllabische gedichten' of 'vijf lettergrepige' gedichten.

Een syllabe betekent een lettergreep. Het Klassiek Chinees is monosyllabisch. De Chinese woorden bestaan dus hoofdzakelijk uit één lettergreep (zoals ons woord 'huis') 1.

De Chinese poëzie heeft geen metrisch systeem zoals het onze. De Chinese versleer werkt echter door middel van toonvariaties in plaats van variaties in lettergrepen (zoals lange versus korte lettergrepen, beklemtoonde versus onbeklemtoonde lettergrepen). Daarom is het aantal lettergrepen (in tegenstelling tot het aantal karakters) niet van belang in de Chinese versleer.

Metrische regels

Wat pentasyllabische poëzie onderscheidt van andere Chinese dichtvormen zijn de volgende metrische regels:

a) er zijn vijf karakters per regel;
b) het aantal regels in een gedicht is variabel;
c) de regels worden meestal georganiseerd in coupletten (van twee regels);
d) rijm komt voor aan het einde van de tweede regel van elk couplet;
e) een regel is in twee delen verdeeld (cesuur of pauze), waarbij de eerste twee karakters een eenheid vormen. Na het tweede karakter van iedere regel is er dus een cesuur. De laatste drie karakters konden weer worden onderverdeeld in 2 +1 (het derde en vierde karakter vormen een eenheid) of 1+2 (de laatste twee vormen een eenheid)

De metrische regels (a) en (b) bepalen de ruimtelijke opbouw van een pentasyllabisch gedicht; (c) en (d) het rijmschema; en (e) het semantische ritme. (Cai, Zong-qi 1996)

We werken de verschillende elementen nog wat verder uit.

Cesuur

De vijflettergrepige versvorm was een belangrijke metrische vernieuwing. Voor de opkomst van dit versvorm was het tetrasyllabische gedicht dominant (vier karakters per regel) in de Chinese poëzie. De semantische pauze valt tussen het tweede en derde karakter en verdeelt de regel in een twee gelijke delen, een initieel en finaal geheel.

Als de secundaire cesuur na het derde of vierde karakter komt, kan een 2 + 3 semantisch ritme worden opgesplitst in een 2 + (2 + 1) ritme, of een 2 + (1 + 2) ritme. Kortom, deze asymmetrie creëert een gevarieerd, vloeiend ritme dat tot dan toe niet werd gezien in de Chinese poëzie. Dit nieuwe ritme wordt vaak gezien als de overgang van een "zangmelos" (een ritme bepaald door externe muziek) naar een "spreekmelos" (een ritme bepaald door interne semantiek). De Canadese literatuurcriticus Northrop Frye maakte dit onderscheid om de evolutie in poëzie van een gezongen vorm naar een meer gesproken of semantisch georiënteerde vorm te beschrijven. Of zoals de Chinese geleerde Cheng Chiao (程頎 1104-1160) uit de Song dynastie het stelde: de overgang van "poëzie met muziek" naar "poëzie zonder muziek". (Cai, Zong-qi 1996)

Hoe kort een regel van vijf lettergrepen ook is, soms bestaat hij in de klassieke Chinese poëzie
uit twee welgevormde zinnen. De scheiding valt in zulke gevallen na de hierboven genoemde cesuur na het tweede karakter (Idema 2008 p281).

In de oudere poëzie was de regel van een cesuur na het tweede karakter nog niet geformuleerd.
In de Shijing en vooral de Chuci werd de cesuur met een apart karakter aangegeven zoals xi 兮. Dit partikel heeft dus geen concrete betekenis, maar wordt gebruikt om ritme, emotionele expressie en stilistische verfijning aan een tekst toe te voegen.

Rijm

Alle klassieke Chinese poëzie rijmt. Gebruikelijk is dat de even regels rijmen.

In de latere ontwikkeling van het gereguleerde vers dienen de rijmwoorden ook tot de-
zelfde tooncategorie te behoren. Het Chinees is immers een toontaal, wat inhoudt dat het verloop van de tooncontour van de klinker van het woord distinctief is.

Het Chinees is een toontaal 2. In de vijfde eeuw ontwikkelde Shen Yue (441-513) een theorie over de woordtonen 3. Die theorie is vervolgens een steeds belangrijkere rol gaan spelen in de poëzie. De vier tonen werden verdeeld werden in twee categorieën: de vlakke toon (ping 平) vormde de eerste categorie (vlak - ping 平), de drie overige soorten (rijzend, dalend en ‘kortaf’) vormden samen de tweede categorie (hellend - ze, 仄). Op deze wijze werd het lexicon in ongeveer twee gelijke helften verdeeld. Shen Yue ontwikkelde voorschriften voor de volgorde van de tonen van de woorden per versregel zodat een soort metrum ontstond. In de zogenoemde Yongming poezie 5 speelde dit voorschrift een belangrijke rol. Woorden met verschillende rijmklanken en toonhoogtes werden volgens strikte regels gecombineerd om een klankervaring van uitzonderlijke schoonheid te creëren. Tijdens de Jianan-periode bestonden deze regels nog niet. Dichters als Wang Can wisten evenwel intuïtief deze welluidendheid ook te bereiken.

Om de dichters uit het hele rijk een vaste norm te bieden bij het rijmen, werden vanaf de zevende eeuw rijmwoordenboeken gecompileerd, waarin de gehele bekende woordenschat werd opgenomen, gerangschikt naar rijmklank en toon 4. Ondanks alle latere veranderingen in uitspraak zijn deze rijmwoordenboeken ook nu nog voor de beoefenaren van de traditionele poëzie normatief.

Het Chinees rijmt met een verbluffend gemak, zodat het mogelijk is in langere gedichten dezelfde rijmklank vrijwel onbeperkt te handhaven. Er is pas sprake van virtuoze rijmtechniek wanneer de dichter enkele tientallen keren hetzelfde rijm herhaalt. Bai Juyi schreef herhaaldelijk gedichten waarin hij honderd keer dezelfde rijmklank herhaalt, en in één geval haalt hij de honderddertig. Iedere poging in het Nederlands om in dergelijke gevallen het Chinese rijmschema te handhaven zou leiden tot de ergerlijkste uitwassen van rederijkerij. (Idema 2008 p 284)

Parallelisme

Kern van het parallellisme is de herhaling van de grammaticale structuur. Parallellisme wordt meestal aangewend om een bepaalde gedachte of emotie door herhaling of contrast te versterken of te verhelderen. Het is een van de oudste stijlfiguren. We zie deze figuur ook terug in de pentasyllabische gedichten. Een voorbeeld is een gedicht van Wang Can (Zevenvoudige smart vers II regel 3-10):

De brede boot vaart in tegen de stroom,
De ondergaande zon bedroeft mijn hart.
Op berg en hoogte valt het laatste licht,
Langs rots en helling groeit de zware schaduw.
De vossen keren haastig naar hun holen,
De vogels vliegen naar hun oude bos.
Stromende golven wekken klare klanken
En aap en gibbon schreeuwen op de oever.

De Nederlands vertaling is van Wilt L. Idema 2021 p154)

Een verdere uitleg van parallellisme geef de notitie Laozi: de stijlfiguur parallellisme

Volle en lege woorden

In het Nederlands worden woorden verbogen of vervoegd om verschillende betekenissen aan te duiden (in bijvoorbeeld tijd en getal). Het Klassiek Chinees kent dat niet. Ook zijn er geen lidwoorden. Er wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen zelfstandig naamwoorden en werkwoorden. Uit de syntaxis (woordvolgorde in de zin) en context moet blijken of er sprake is van een werk- of naamwoord. Ook kent het klassiek Chinees geen leestekens.

Het klassiek Chinees kent daarom woorden die vooral een grammaticale functie hebben. Zij hebben niet direct een zelfstandige betekenis, maar spelen een belangrijke rol in de structuur en samenhang van een zin. Dit zijn de zogenoemde 'lege woorden' (虚词, xūcí). De volle woorden (实词, shící) zijn de woorden die de betekenis van de zin dragen.
De lege woorden helpen bij het verbinden van volle woorden, geven relaties aan en dragen bij aan de zinsbouw. De lege woorden omvatten o.a. voorzetsels, voegwoorden, modale partikels etc.

Dichters vermijden het gebruik van deze 'lege woorden' tenzij ze bewust een prozaïsch stijl nastreven.

Historische ontwikkeling

De pentasyllabische poëzie is een van de meest blijvende dichtvormen binnen de klassieke Chinese poëzie. Tot en met de vroege Han-dynastie waren de tetrasylabische versvormen van het Het Boek der Oden (Shijing) en de Liederen van Chu (Chuci) de standaard. Aan het einde van de Han-dynastie kwam de pentayllabische versvorm tot ontwikkeling. Het kwam tot volle wasdom in de periode van verdeeldheid (220-589). In de Tang-dynastie (618–907) was deze versvorm dominant, en bleef het een dynamische en belangrijke dichtvorm tot het begin van de twintigste eeuw.

De ontwikkeling van pentasyllabische poëzie kan worden getraceerd door de volgende opeenvolgende groeifasen:

- een periode van kieming in de volks-yuefu van het Muziekbureau;
- een periode van ontluiking in de literaire yuefu en de "Negentien Oude Gedichten" (Gǔshī shíjiǔ shǒu) tijdens de Late Han;
- een periode van volle bloei in de yuefu en gushi van Cao Zhi en in de introspectieve poëzie, de yonghuai shi van Ruan Ji tijdens de overgangsperiode tussen de Wei- en Jin-dynastieën; en
- een periode van rijping in de zelfreflecterende poëzie van Tao Yuanming (陶淵明 - ook genoemd Tao Qian (陶潛) rond het einde van de Oostelijke Jin-dynastie (317–420).

(Bronnen: o.a. Cai, Zong-qi 1996 The Matrix of Lyric Transformation, p8-11, Wilt L. Idema 2008 Transparante tranen)

© oktober 2024

Noten

De woordenschat van het Klassiek chinees bestaat hoofdzakelijk uit woorden van één 'lettergreep' (zoals yuè of wáng) die worden weergegeven met één schriftteken. Hierin wijkt het Klassiek Chinees af van het Mandarijn (het moderne Chinees), waar de de meeste woorden bestaan uit twee lettergrepen en dus uit twee karakters. Het woord koning is bijvoorbeeld 王 (wáng) in het Klassiek Chinees, terwijl het Mandarijn daarvoor 国王 guówáng gebruikt. (Paul van Els 2011 Van Orakelbot tot weblog deel 1, p8)
Het Chinees is een toontaal. Afhankelijk van de toon krijgt het woord een geheel andere betekenis. Zie onderstaand voorbeeld:
妈 (mā) = moeder / eerste toon (hoog vlak)
麻 (má) = hennep / tweede toon (stijgend)
马 (mǎ) = paard / derde toon (dalend stijgend)
骂 (mà) = schelden / vierde toon (dalend)

De woordtonen zijn:
- vlak (ping, 平, de moderne eerste en tweede toon);
- stijgend (shang, 上, de moderne derde toon);
- gaand (qu, 去, de moderne vierde toon);
- ingehouden (ru, 入, voor lettergrepen die uitgingen op de stemloze plosieven - p, - t of - k. Deze toon bestaat niet meer in het moderne standaard Chinees).
Zie over rijmwoordenboeken: Heming Yong en Jing Peng 2008 Chinese Lexicography - A History from 1046 bc to ad 1911, hst14 p237-258.
Tijdens de Yongming-periode 永明 (482-493) onder Keizer Wu 齊武帝 van de Zuidelijke Qi-dynastie 南齊 (479-502), werd een nieuwe dichtstijl populair. De belangrijkste voorstanders van deze stijl waren Shen Yue 沈約 (411-513), Xie Tiao 謝朓 (464-499), Wang Rong 王融 (467-493), Zhou Yong 周顒 (overl. 493) en Fan Yun 范雲 (451-503).

Literatuur

Hieronder kunt u een selectie maken van de verschillende publicatievormen en de taal. Ik beperk me tot vier taalgebieden (Nederlands, Engels, Frans en Duits). De meeste literatuur is overigens engelstalig. U kunt bij teksttype ook apart de vertalingen selecteren en U kunt desgewenst ook een specifieke auteur zoeken.

Boeken 1 tot 9 van de 9

Goh, Meow Hui (2015). The Rhyme Book Culture of Pre-Tang China. Journal of Chinese Literature and Culture, Vol. 2-2, pag. 419-443. *.

Meer informatie...

Mather, Richard B. (1988). The Poet Shen Yüeh (441-513): The Reticient Marquis. Princeton University Press. *
ISBN10: 0691067341

Meer informatie...

Mazanec, Thomas J. (2016). Jiă Dăo's Rhythm, or, How to Translate the Tones of Medieval Chnese. *.

Meer informatie...

Song, Chenqing (2015). A New Approach to Chinese Poetic Prosody: The Case of Pair-wise Tonal Contrasts in Three Yongming Collections. *.

Meer informatie...

Wu, Tanwen (2022). Tonal Prosody in Recent-style Verse of the Early Tang: From a Statistical Perspective. *

Meer informatie...

Yong, Heming (2008). Chinese Lexicography: A History from 1046 bc to ad 1911. Oxford University Press. *
Samen met Jing Peng
ISBN13: 978-0199539826

Meer informatie...

Zhang, Hongming (2015). On the Origin of Chinese Tonal Prosody: Argumentation from a Case Study of Shen Yue's Poems. *.

Meer informatie...

Zhang, Longxi (2020). Parallelism and Antithesis: Structural Principles in the Mind and in Literature from a Chinese Perspective. *
European Review.

Meer informatie...

Zhao, Minli (2015). A Discussion of the Principles for the Combination of 'Feet' in the Pentasyllabic Shi Genre. Journal of Chinese Literature and Culture, Vol. 2-2, pag. 286-323. *.

Meer informatie...

Boeken 1 tot 9 van de 9