Confuciaanse deugden

werk in ontwikkeling

Werkaantekeningen over de Confuciaanse deugden.

Een korte toelichting op de vijf Confuciaanse deugden medemenselijkheid (ren 仁 ), gerechtigheid (義 yi), ritueel gedrag (li 禮), wijsheid (zhi 智) en betrouwbaarheid (xin 信).

Notitie

In deze notitie zet ik de Confuciaanse deugden op een rij.

1. De bronnen

1.1 Wǔxíng (五行)

De tekst Wuxing , toegeschreven aan Zisi, is gevonden bij zowel de opgravingen Mawangdui (tekst met commentaar) als die van Guodian (tekst zonder commentaar). Scott Cook positioneert de tekst tussen de tijd van Zisi en Mencius.

Het hart van de "Wu xing" bestaat uit een uitwerking van vijf onderscheidende morele "gedragingen" - en een verhandeling over hun harmonieuze interactie. Het zijn
- 仁 ren - humanity, menselijkheid,
- 義 yi propriety, plichtsbetrachting
- 禮 li - ritual, ritueel / welvoeglijkheid,
- 智 zhi - knowledge, inzicht
- 聖 sheng - sagacity, wijsheid 1
De gedragingen worden "gedragingen van deugd (conducts of virtue)" (de zhi xing 德之行) genoemd, alleen wanneer ze "van binnenuit vorm krijgen" en niet slechts externe praktijken zijn zonder echte motivatie. Hoewel de vijf gedragingen tot op zekere hoogte gelijkwaardige partners zijn in de deugd, heeft "wijsheid (sagacity)" toch een bevoorrechte plaats: wanneer de eerste vier "in harmonie" (he 和) handelen, bereiken we "goedheid (goodness)" (shan 善), maar pas wanneer alle vijf in harmonie werken, kunnen we ware deugd bereiken, of, zoals Scott Cook het vertaalt, het rijk van "virtuositeit (virtuosity)" (de 德). Deze hoogste staat is equivalent aan de "Weg van de Hemel" (tiandao 天道) en wordt ook gekenmerkt door de bereikte staat van ware "gelukzaligheid (happiness)" of "muzikale tevredenheid (musical contentment)" (le 樂), een term die het idee van volledige morele belichaming en de gevoelens van autonome voldoening die daarmee gepaard gaan, uitdrukt.

De weg naar dergelijke virtuositeit en geluk begint, paradoxaal genoeg, met innerlijke gevoelens van bezorgdheid (apprehension) (you 憂), die via een reeks stadia slechts tot hun ultieme staat komen voor degene die een doelgerichte intentie handhaaft die wordt gekenmerkt door bepaalde kwaliteiten van actieve contemplatie (contemplation) (si 思).

De tekst neemt grote zorgvuldigheid in acht bij het afbakenen van de verschillende sequenties van stadia die betrokken zijn bij het ware bereiken van de verschillende gedragingen - met name voor de gedragingen van ren, zhi en sheng - waarbij elk stadium dient als een voorwaarde voor het volgende. Het uiteindelijke resultaat van deze sequenties is het bereiken van de kwaliteiten van het "glans (luster) van jade" (yuse 玉色, voor ren en zhi) en "klank (timbre) van jade" (yuyin 玉音, voor sheng), wat aangeeft hoe innerlijke oprechtheid van doel uiteindelijk leidt tot de externe straling van deugd en de daaropvolgende invloed op de samenleving als geheel.(Scott Cook, The Bamboo Texts of Guodian 2012 p 466-67)

Franklin Perkins (2014) merkt op dat "the “five conducts” play no significant role in any of the texts associated with Mengzi or Zisi. Aside from two passages, the Mengzi has no clear textual connections with Wu Xing. In terms of content, Mengzi uses four virtues instead of five, groups wisdom with benevolence, rightness, and propriety rather than with sagacity, and makes no use of Wu Xing's distinction between goodness and de 德. (Perkins 2014 p516)

1.2. Mencius

In drie hoofdstukken worden de vier deugden opgesomd.

Hoofdstuk 6A6

Mencius zei: "Wat betreft zijn ware kenmerken (Qing) kan men een mens als goed beschouwen. Daarom noem ik hem goed. Voor zover een mens niet het goede doet, is dat geen fout in zijn natuurlijke aanleg. Het gevoel (xin) van medelijden is in alle mensen aanwezig. Het gevoel van schaamte en afkeer, het gevoel van eerbied en respect, het gevoel van kwaad en goed zijn eveneens in ieder aanwezig. Het gevoel van medelijden leidt tot medemenselijkheid, het gevoel van schaamte en afkeer leidt plichtsbetrachting, het gevoel van eerbied en respect tot welvoegelijkheid, het gevoel van goed en kwaad leidt tot inzicht.
Menselijkheid (ren 仁), plichtsbetrachting (yi 義), welvoeglijkheid (li 禮) en inzicht (zhi 智) geven mij geen glans van buiten, ik heb ze oorspronkelijk in mij. (Nederlandse vertaling Karel van der Leeuw 2008 Mencius p193)

Hoofdstuk 2A6:

Medegevoel is de kiem van menselijkheid; schaamte en afkeer zijn de kiem van plichtsbesef; bescheidenheid en toegeeflijkheid zijn de kiem van ceremonieel gedrag; gevoelens van goedkeuring en afkeuring zijn de kiem van inzicht. Mensen hebben deze vier kiemen zoals ze vier ledematen hebben. (Nederlandse vertaling Karel van der Leeuw 2008 Mencius p108 ) 2

Hoofdstuk 7A21

Wat de edele als zijn natuur beschouwt, daaraan wordt niet toegevoegd als hij grote dingen tot stand brengt, en niets afgedaan als hij in armoedige omstandigheden verkeert. Het is immers het lot dat hem is toebedeeld. Wat de edel als zijn natuur beschouwt is dat menselijkheid, plichtsbesef, ceremonieel en inzicht in zijn hart geworteld zijn. Zij tonen zich in zijn gezicht en geven het een helder uiterlijk, geven zijn rug een vol aanzien, breiden zich uit naar de vier ledematen. De vier ledematen brengen de boodschap zonder te spreken. (Nederlandse vertaling Karel van der Leeuw 2008 Mencius p219-220 )

Vander leeuw geeft bij dit fragment als commentaar: Dit is een van de passages in de Mencius waarin wordt betoogd dat de deugdzaamheid zich toont in lichamelijke kenmerken en dus niet voorgewend kan worden

1.3. Laozi

Vers 38 van de Laozi (Daodejing) bevat een fragment waarin drie Confuciaanse duegden worden benoemd.

Daarom:
Nadat de Tao verloren was gegaan steunde men op de deugd (德 de).
Toen die verdween ging men op zoek in medemenselijkheid (仁 ren).
Toen die niet meer werkte zocht men toevlucht in gerechtigheid (義 yi).
En omdat er geen gerechtigheid meer bestond kwamen er riten (禮 li). (Schipper 2010 p 99)

In zijn commentaar bij dit vers hanteert Schipper het rijtje: deugd, medemenselijkheid, gerechtigheid en ritueel gedrag (etiquette)

Ames & Hall geven in hun filosofische vertaling het rijtje: excellence, authoritative conduct, appropriateness, ritual propriety (Ames & Hall 2003 p136)

1.4. Baihutong

Knapp, Keith K. (2009) legt in zijn lemma "Three Fundamental Bonds and Five Constant Virtues" in de Berkshire Encyclopedia of China. Vol. 5 p2253-2255 (online) hoe de vier deugden er vijf werden:

Dong Zhongshu, de Confucianistische staatsman en filosoof, was de eerste persoon die ondubbelzinnig de term "wuzhang" gebruikte om de Vijf Constante Deugden aan te duiden. Hij stelt: Benevolence, righteousness, propriety, wisdom, en trustworthiness—oftewel, de Weg van de Vijf Constante Deugden—zouden datgene moeten zijn wat de koning cultiveert. Als de koning de Vijf Constante Deugden cultiveert, dan zal hij zegeningen van de Hemel ontvangen en zal hij de spirituele effectiviteit van de geesten ervaren; bovendien zal zijn deugd zich over de wereld uitstrekken en alle wezens bereiken. (De Geschiedenis van de Han 56.2504)

Veel geleerden geloven dat Dong de vijfde deugd, trustworthiness, heeft toegevoegd aan de vier-deugd formulering van Mencius, zodat deze overeen zou komen met de kosmologische theorie van de Vijf Fasen (wuxing) die in zwang was tijdens de Han-dynastie.

De Baihutong bevat de eerste bespreking van de 'Five Constant Virtues'. Het zegt, en ik parafraseer:

Wat zijn de Vijf Constante Deugden? Het zijn medemenselijkheid (ren 仁), rechtvaardigheid (yi 義), gepastheid (li 禮), wijsheid (zhi 智) en betrouwbaarheid (xin 信). Medemenselijkheid betekent niet in staat zijn om het lijden van anderen te zien en te verdragen, anderen liefhebben en alle levende wezens helpen. Rechtvaardigheid betekent doen wat juist is. Bij het beoordelen van iets raakt men de kern. Gepastheid betekent handelen. Dat wil zeggen, de weg realiseren en het verfijnde perfectioneren. Wijsheid betekent kennis. Men heeft een bijzonder begripsvermogen en kan dingen weten voordat hij erover hoort. Hij wordt niet afgeleid door zaken en kan het subtiele onderscheidingen maken. Betrouwbaarheid betekent oprechtheid. Men kan niet van zijn doel worden afgeleid. Daarom worden mensen geboren en reageren ze op de acht trigrammen [van de I Tjing], waardoor ze de vijf energieën (qi 氣) verkrijgen die de Constante Deugden zijn. (Hoofdstuk 30) 3

Ten opzichte van het Wuxing manuscript is 聖 sheng (sagacity, wijsheid ) ingewisseld voor 信 xin (trustworthiness). (Zie ook wikipedia)

2. De vijf deugden toegelicht

2.1 Ren 仁

Vertalingen: ‘humaneness’, ‘humanity’, ‘benevolence’, 'goodness'. Hierbij zijn de Engelse vertalingen 'benevolence' of 'humanity' de meest voor de hand liggend.
Ames & Rosemont heben hun eigenzinnige filosofische vertaling: “authoritative conduct,” “to act authoritatively,” or “authoritative person,”.
Nederlandse vertaling: medemenselijkheid (Schipper), menselijkheid (Van der Leeuw).

Ik volg hieronder de uitleg van Deborah Sommer en die van Ames & Rosemont jr. 10.

Het karakter ren 仁 bestaat uit het element ren 人 persoon en er 二 twee. Dit karakter onderstreept de gedachte van Confucius dat men niet op zichzelf een persoon kan worden maar dat we vanaf onze prille begin, onherroepelijk sociaal zijn. Voor Confucius zijn er tenminste twee mensen nodig om te kunnen spreken van een mens (human being).(Ames 2010)

Ren is een van de meest integrale deugden van de literaire traditie sinds de tijd van Confucius. Het is een empathie en consideratie voor anderen dat het kenmerk is van de wijze (sheng ren) en de nobele persoon (junzi), maar dat toegankelijk is voor iedereen.

In het boek der liederen (Shi jing) is Ren een aanduiding om een een jager te prijzen, en heeft het betrekking op kwaliteiten als schoonheid of uitmuntendheid (mei), het goede (hao) en krijgshaftigheid (wu). In het Boek der Documenten (Shang shu) is menselijkheid een deugd die rechtvaardige heersers en hun assistenten bezitten. Deze leiderschapskwaliteit gaat gepaard met de bijbehorende deugden van zuinigheid, zelfbeheersing, rechtvaardigheid, vrijgevigheid, betrouwbaarheid en respect voor anderen. Dergelijke heersers worden gesteund door het volk en zijn begunstigd door de Hemel; zij voeren strafexpedities uit tegen moreel verdorven tegenstanders.

Het is pas in Confucius de Gesprekken (Lunyu) dat ren een van de meest significante kwaliteiten van de nobele persoon wordt. Confucius beweerde de waarden van de oude koningen over te dragen in plaats van nieuwe te creëren, maar hij ontwikkelde een idee van menselijkheid dat veruit alles wat eraan voorafging overtrof. Het idee van Confucius over ren behoudt nog steeds enkele van zijn eerdere connotaties van krijgshaftige zelfdiscipline en rechtschapen leiderschap, maar het wordt een veel expansievere kwaliteit die niet alleen toegankelijk is voor heersers, maar voor iedereen die er persoonlijk en authentiek naar streeft. (Sommers)

Ren is een esthetisch project, een prestatie, iets dat wordt gedaan (12.1). De mens is niet iets wat we zijn; het is iets dat we doen en worden. Ames en Rosemont overwogen dan ook om ren met 'human becoming' [menswording]. (Ames 2010)

De Meester zei: Medemenselijkheid is jezelf ertoe brengen om je [in alles] te voegen naar het ritueel. Als iemand al was het maar gedurende één dag. vermag zich geheel naar het riuteel te voegen, dan zal de hele wereld zich tot zijn medemenselijkheid bekeren. Medemenselijkheid begint bij jezelf. (Schipper XII:1 p248)

Ren is dus vooral een groeiproces (sheng).

Ren omvat ook het oprecht dezelfde zorg, mededogen, liefde en begrip willen geven aan anderen die men ook voor zichzelf zou willen (de zogenoemde 'gulden regel' ).

De Meester zei: (..) Wat jij zelf niet wilt ondergaan, doe dat ook anderen niet aan.

Ren is een innerlijke dispositie die wordt gerealiseerd door interacties met anderen, en hoewel het zich bevindt in het zelf, is het een zelf dat vrij is van egoïsme, gevormd door reflectie en studie en gekweekt met rituele praktijk. Ren wordt bovendien gemanifesteerd als kinderlijke gehoorzaamheid, vrijgevigheid en respect voor anderen. (Sommers)

In de Mengzi wordt menselijkheid nog steviger ingebed in de menselijke conditie. Terwijl hij argumenteert tegen degenen die beweren dat menselijkheid extern is aan het zelf en van anderen moet worden geleerd, stelt Mengzi dat menselijkheid de menselijke geest (xin) zelf is (Mengzi 6A: 11).

Menselijkheid is het hart van de mens, plichtsbetrachting is het pad van de mens (Van der Leeuw p 198)

Samen met wijsheid, rechtschapenheid en ritueel is menselijkheid een van de vier kardinale deugden die intern zijn aan de menselijke conditie. Het uit zich in de empathie en gevoelens van medeleven die men spontaan voor anderen voelt.

Xunzi stelde ook dat medemenselijkheid potentieel toegankelijk was voor iedereen, maar hij plaatst deze deugd binnen de context van ritueel en menselijke relaties in plaats van binnen de interne werking van de geest zelf. Het was echter Mengzi die latere opvattingen over ren heeft beïnvloed.

Mengzi koppelde menselijkheid vaak aan rechtvaardigheid, dat werd overgenomen door sommige latere geleerden. De Han-denker Dong Zhongshu verklaarde dat menselijkheid niet bestond uit het liefhebben van het eigen zelf maar uit het liefhebben van anderen; daarentegen bestond rechtvaardigheid uit het corrigeren van het eigen zelf en niet het corrigeren van anderen. In de href="/tekst/chunqiufanlu">Chunqiu Fanlu die (vermoedelijk) door Dong Zhongshu is opgesteld staat:

Hoofdstuk 29.1: "For this reason, the Spring and Autumn creates standards of humaneness and righteousness. The standard of humaneness lies in loving others, not in loving the self. The standard of righteousness lies in correcting the self, not in correcting others. If we do not correct ourselves, even if we are capable of correcting others, [the Spring and Autumn] will not grant that this is righteousness. If others are not the recipients of our love, even though we are replete with self-love, [the Spring and Autumn] will not grant that this is humaneness. (Engelse vertaling Queen 2015 p313-314)11.(Sommers 2003)

2.2 yi 義

Engelse vertaling: Rightness, righteousness, appropriateness, fittingness
Ames & Rosemont: 'Appropriate' or “fitting”
Nederlandse vertaling: Gerechtigheid (Schipper), 'wat juist is, het gepaste' (Defoort en van Els)

Yi is iemands gevoel van gepastheid dat hem in staat stelt om op een juiste en passende manier te handelen, gegeven de specifieke situatie (4.10, 9.4, 18.8). Het heeft verder ook de betekenis van rituele gepastheid. yi maakt relaties echt betekenisvol in een gemeenschap van wederzijds vertrouwen. Confucius: "zijn woord houden (xin ) brengt je dichter bij gepastheid". (Ames & Rosemont jr.)

Het concept werd ontwikkeld door Confucius en vervolgens stevig uitgewerkt door Mengzi, voor wie het een van de hoekstenen werd van het bewonderenswaardig goed geleefde leven.

In Confucius de gesprekken maakte yi idealiter deel uit van het basiskarakter of de dispositie van de junzi, of edelman, die die kwaliteit ontwikkelde door middel van ritueel / gepastheid en betrouwbaarheid. Wat juist of passend was om in een bepaalde context te doen, was iets dat men leerde door te luisteren en te observeren, en dergelijke acties vereisten vaak een zekere mate van moed om uit te voeren.

Confucius sprak zijn bezorgdheid uit als iets niet op gepaste wijze uitgevoerd werd. Zo kon yi aanvankelijk deel uitmaken van iemands karakter, maar werd het ook altijd gevormd door wat men leerde door interactie met anderen in de samenleving. Confucius stelde yi vaak tegenover winst of persoonlijk voordeel. Het volgen van het pad van yi was een van de kenmerken van de edelman; kleinzielige mensen bekommerden zich in plaats daarvan om het nastreven van persoonlijke voordelen.

Mengzi verklaarde stelliger dat yi deel uitmaakte van de inherente constitutie van de mens. In een beroemd debat met de filosoof Gaozi over de goedheid (shan) van de menselijke aard (xing), stelde Mengzi dat de geest van schaamte en schande en de daarmee gepaard gaande kwaliteit van yi aspecten waren van de menselijke constitutie die de ontwikkeling van goedheid faciliteerden.

Enkel het bezit van yi was niet genoeg; het was een pad of weg dat men gedurende het hele leven moest volgen. Samen met de beoefening van medemenselijkheid, vormde het in feite een van de twee grootste verplichtingen die op menselijk gedrag rustten. (Ter vergelijking, Xunzi koppelde yi vaker aan ritueel dan aan medemenselijkheid.) Yi, een kwaliteit die kostbaarder was dan het leven zelf, begon binnen de familie met respect voor ouderen en moest uiteindelijk worden uitgebreid tot iedereen.

De Han-geleerde Dong Zhongshu zag de Chunqiu Zuo zhuan als een belangrijke bron van onderwijs over yi. Dong begreep yi als het principe van het perfectioneren van de morele kwaliteiten van het zelf, een noodzakelijke voorwaarde voor het vervolgens kunnen regeren over anderen. 11.(Sommers 2003).

2.3. li 禮

Engelse vertaling: Ritual, rituel propriety, rites, decorum, propriety, codes of conduct. maar ook customs, etiquette, rules of proper behavior. Ames & Rosemont kiezen voor de vertaling 'observing ritual propriety'.
Nederlandse vertaling: riten, rituelen, hoffelijkheid (Defoort en van Els)

De betekenis van li is breed: alle formele gedragingen, van tafelmanieren tot begroetings- en afscheidsrituelen, tot afstudeerceremonies, bruiloften, begrafenissen, van gebaren van eerbied tot voorouderlijke offers - al deze, en meer, zijn li. Ze vormen een sociale grammatica die elk lid een gedefinieerde plaats en status geeft binnen het gezin, de gemeenschap en de politiek. Li zijn levensvormen die van generatie op generatie worden overgedragen als dragers van betekenis, waardoor jongeren blijvende waarden kunnen toe-eigenen en deze passend kunnen maken voor hun eigen situaties. (Ames en Rosemont)

De rubriek van 'rituelen' en 'ceremonies' omvatte ook het naleven van taboes, het brengen van plechtige offers aan de doden, het instellen van weelderige voorschriften en het uitwisselen van vriendelijkheden en beleefdheden. Li omvatte alle doordachte gedrag, waarbij het een allesomvattend systeem vormde om 'hemel en aarde in harmonie te brengen... om menselijke voorkeuren en afkeer te matigen en vreugde en woede naar behoren aan te passen' (Xunzi Yinde, 1950, 71/19/27).(Michael Nylan 2003) 13

Volledige deelname aan een ritueel geconstitueerde gemeenschap vereist de personalisatie van heersende gebruiken, instellingen en waarden. Wat ritueel diepgaand onderscheidt van wet of regel is dit proces van het je eigen maken van de traditie.

Bij het definiëren van eerbied voor de ouders (xiao), bijvoorbeeld, maakt Confucius zich geen zorgen over het verschaffen van voedsel en onderdak aan ouders - we doen net zoveel voor onze huisdieren. De kern van eerbied voor de ouders ligt in het "gezicht (se)" dat men geeft aan ouderlijke verantwoordelijkheid - de veerkracht in de stap, het opgewekte hart, de goede wil waarmee men anders vrij alledaagse zorg voor ouder wordende ouders op zich neemt.

Het gaat bij li uitdrukkelijk niet om naleving van holle en dus betekenisloze sociale conventies.

het boek Confucius de gesprekken laat zien dat het gaat om een manier van leven die zorgvuldig is gechoreografeerd tot aan passende gezichtsuitdrukkingen en lichamelijke gebaren aan toe. Een wereld waarin het leven een voorstelling is die een enorme aandacht voor detail vereist.

Belangrijk is dat deze met li geconstitueerde voorstelling begint vanuit het inzicht dat persoonlijke verfijning alleen mogelijk is door de discipline die wordt geboden door geformaliseerde rollen en gedragingen. Vorm zonder creatieve personalisatie is dwingende en ontmenselijkende wet. Creatieve persoonlijke expressie zonder vorm is op zijn best willekeurig, en op zijn slechtst de opvoering van een toneelstuk ('and license at worst'). Het is alleen met de juiste combinatie van vorm en personalisatie dat een gemeenschap zichzelf kan reguleren en verfijnen. (Ames & Rosemont)

De rituelen maakten het mogelijk om zichzelf te transformeren, anderen te transformeren en de kosmos te ordenen. De rituelen werkten voornamelijk op twee manieren. Ze trainden het lichaam door de beoefening van gechoreografeerde lichamelijke bewegingen, zodat de fysieke persoon tot op het bot 'gemoraliseerd' werd. Ze trainden ook de geest wanneer de persoon verheffende teksten onder de knie kreeg. In het oude China werden de twee 'manieren' van ritueel als gelijkwaardig en als onderling afhankelijk beschouwd.(Michael Nylan 2003)

2.4. zhi 智

Engelse vertaling: ‘wisdom’, ‘understanding’, ‘knowledge’, ‘knowing’ or ‘realisation’; iIn de vroege teksten werd het ook als werkwoord gebruikt: ‘to know’, ‘to understand’ or ‘to realize’.
Ames & Rosemont geven de voorkeur aan 'to realise'. Zij menen daarmee recht te doen aan een Confuciaanse grondregel die uitgaat van the continuity between knowledge and action (zhixing heyi —)”—that is, “to know is to authenticate in action".

De precieze inhoud van wijsheid of begrip wordt zelden duidelijk uitgesproken. Wijsheid wordt niet onthuld door een tekstuele canon, een verzameling technische kennis of een bovenmenselijke sfeer, maar wordt gerealiseerd door geleefde menselijke relaties die als een draad in een groter web van waarden lopen zoals menselijkheid (xing), rechtvaardigheid (yi), moed (yong), nederigheid en eerbied voor ouders (xiao).

In de Lunyue uit wijsheid zich in het vermogen om effectief te communiceren met anderen. Toen hem werd gevraagd naar wijsheid, of begrip, antwoordde Confucius dat het bestond uit het begrijpen van andere mensen. Wijsheid was nauw verbonden met medemenselijkheid en was zonder deze niet compleet; als men niet omging met humane mensen, kon men niet als wijs worden beschouwd. Degenen die wijs waren maar niet menselijk werden beschouwd als ongeschikt om anderen effectief te leiden, en wijsheid bestond deels uit het dienen van het volk volgens het principe van rechtvaardigheid (yi). Ware wijsheid vereiste bovendien een mate van nederigheid en noodzaakte tot het toegeven wanneer men iets wel of niet wist.

Voor Confucius was wijsheid een kwaliteit die bij de geboorte werd geschonken (maar ongelijk verdeeld was over verschillende mensen) die desondanks ontwikkeling gedurende het hele leven vereiste door middel van leren. Door soorten mensen te rangschikken naar hun vermogens tot begrip, merkte hij eens op dat mensen die bij de geboorte begrip hebben, het hoogste type zijn, gevolgd, in aflopende volgorde, door degenen die begrijpen door te leren, die slechts met moeite begrijpen, en die worstelen maar het nooit begrijpen.

Waar Confucius benadrukte hoe mensen verschillen, benadrukte Mengzi hun gemeenschappelijkheid: alle mensen, zo beweerde hij, zijn begiftigd met een aangeboren neiging tot wijsheid, die hij beschouwde als het vermogen om onderscheid te maken tussen goed en kwaad. (Sommers 2003)

2.5. Xin 信

Engelse vertaling: Trust, faithfulness
Ames & Rosemont jr kiezen voor: 'making good on one’s word'

Xin wordt vaak vertaald als "betrouwbaarheid" (thrustworthy). Echter, enkel goede bedoelingen hebben in wat men zegt en doet is niet genoeg; men moet de middelen hebben om zijn beloften na te komen en te doen wat men voorstelt. Interessant genoeg moeten we, net als bij de meeste klassieke Chinese termen, bij het begrijpen van xin de prioriteit van de situatie boven het handelen waarderen. Dat wil zeggen, xin in de beschrijving van de situatie van personen die hun woord houden, gaat in beide richtingen, wat zowel de toewijding van de weldoener als het vertrouwen van de begunstigde betekent. Xin is dus de vervulling van fiduciaire relaties.(Ames & Rosemont)

Xin werd door Dong Zhongshu toegevoegd om aan de vier deugden om op de vijf constante deugden (wu chang) uit te komen. Xin heeft niet alleen een zeer concreet aspect dat verschilt van de andere vier deugden, het is ook het fundament waarop de anderen rusten.
In de Lunyu I:4 zegt Meester Zeng: 'Driemaal per dag ondervraag ik mijzelf: Heb ik wel voldaan aan mijn verplichtingen ten opzichte van anderen? Ben ik wel volstrekt eerlijke geweest in de omgang met mijn vrienden? Wat ik heb geleerd, heb ik dat wel in de praktijk gebracht? (vertaling Schipper 2014 p101.)

In de Mengzi 3A:4 schrijft Mencius xin duidelijk toe aan de relatie van vriendschap. In de Doctrine of the Mean (Zhongyong) wordt een vergelijkbare vermelding gemaakt van het bereiken van de Weg (da dao) en wordt het belang van de betrouwbaarheid van vrienden benadrukt als een universeel element in het op een juiste wijze vervullen van de algemene plichten jegens anderen. Zhu Xi ging nog verder met xin, om te impliceren dat de woorden van iemand in overeenstemming moeten zijn met zijn daden, en hij stelde dat de relatie tussen vrienden op deze manier 'oprecht' is, een juiste weg in iemands omgang met vrienden.

Confucius past xin ook toe op de relatie tussen de mensen en de heerser Lunyu 12:7 geeft een voorbeeld van xin: 'Zigong vroeg naar regeren. De Meester zei: 'Zorg voor voldoende eten, voldoende wapens en het vertrouwen van het volk' En toen hem werd gevraagd welke van deze drie als laatste zou worden opgegeven, antwoordde Confucius: 'Want sinds de oudste tijden heeft iedereen op een goed moment moeten sterven, maar als het volg geen vertrouwen meer heeft, kan geen enkele land overeind blijven. (Schipper 2014 p 252). 15

In de Han-dynastie had elk van de vijf deugden een overeenkomstig lid van de vijf fases (wu xing), de vijf kleuren (wu se) en vijf richtingen (wu fang wei), waarbij xin geassocieerd werd met tu (aarde), huang (geel), en het zhongyang (centrum). De premisse was dat xin de menselijke samenleving en de wereld, mens en mens, en mens en natuur met elkaar verbond. (Todd Cameron Thacker 2003)

Eerste verschijningsdatum: 20-3-2024

Noten

De Nederlandse vertalingen zijn conform de vertaling in de Mencius van Karel van der Leeuw (zie hieronder)
Scott Cook 2013: In the Mengzi, moreover, the four virtues latent in the “four fonts” of the heart-and-mind are precisely the first four of the “five conducts” [van de Wuxing]: “The heart/mind of commiseration is the font of humanity (ren); the heart/mind of shame is the font of propriety (yi); the heart/mind of yielding is the font of ritual (li); and the heart/mind of judgment is the font of knowledge (zhi)” 惻隱之心,仁之端也;羞惡之心,義之端也;辭讓之心,禮之端也;是非之 心,智之端也 (3.6 [2A.6]). (Cook 2013 p472)
De vertaling van Knapp luidt als volgt: What are the Five Constant Virtues? They are benevolence (ren 仁), righteousness (yi 義), propriety (li 禮), wisdom (zhi 智), and trustworthiness (xin 信). Benevolence means not being able to endure (seeing others suffer), loving oth ers, and aiding all living things. Righteousness means doing what is proper. In making judgments one hits the mark. Propriety means to enact. That is, to realize the way and perfect the refined. Wisdom means knowledge. One has a special understanding and can know things before hearing about them. He is not befuddled by matters and can discern the subtle. Trustworthiness means sincerity. One cannot be deterred from his purpose. Therefore, people are born and respond to the Eight Trigrams, thereby obtaining the five energies (qi 氣) that are the Constant Virtues. (Chapter 30)

In de vertaling van Tjan Toe Som uit 1952 luidt deze passage als volgt:

Uit hoofdstuk 30 Instinct and Emotion
a. What are the Five Instincts? They are 'consideration for others' jén [ren 仁], 'sense of the correct principles' i [yi 義], 'ceremonial behaviour' li [禮 li], 'wisdom' chih [智 zhi], 'trustworthiness' hsin [xin 信].
b. Jén 'consideration for others' means pu-jén 'unable to endure' ; [he who has consideration for others] dispenses life and loves men. I 'sense of the correct principles' means i 'proper'; [he who has sense of the correct principles] in his decisions achieves justness. Li 'ceremonial behaviour' means li 'to tread'; [he who observes ceremonial behaviour] treads the way which leads to accomplished refinement. Chih 'wisdom' means Chih 'to know'; [he who has wisdom] sees for himself and learns before-hand, he is not deceived by events, he sees what is [still] minute, and knows what will arise out of it. Hsin 'trustworthiness' means ch'éng 'sincerity'; [he who is trustworthy] devotes himself unswervingly to one end.
c. Therefore man lives in conformity with the bodily [parts] of the Eight Trigrams ; he obtains the five fluids (qi 氣) to form the [Five] Constant [Virtues], which are: consideration for others, sense of the correct principles, ceremonial behaviour, wisdom, and trustworthiness.
Po Hu Tong p 565-566

- Sommer, Deborah 2003 Ren in Xinzhong Yao red., The encyclopedia of Confucianism, p498-500
- Ames Roger & Rosemont, Henry jr. (2010) The Analects of Confucius: A philosophical Translation, Ballantine Books.
Dong Zhongshu in zijn essay 仁義法 Renyi fa - The standards of humaneness and righteousness (hoofdstuk 29 van de Chunqiu Fanlu).

Sarah Queen die het boek vertaalde schrijft: Chapter 29, “Standards of Humaneness and Righteousness,” consists of a single essay that discusses how the Spring and Autumn uses these central virtues of the Confucian tradition to bring order to the self and society at large: “What the Spring and Autumn brings order to is others and the self. The means by which it brings order to others and the self is humaneness and righteousness. It employs humaneness to pacify others and righteousness to correct the self.” But in contemporary society, people pervert and misapply these two virtues, using humaneness to enrich themselves and righteousness to oppress others. This, the essay argues, is the main reason why the Spring and Autumn devotes so much attention to clarifying the meaning and application of these virtues. It does so by setting clear standards that demonstrate that humaneness “lies in loving others, not in loving the self” and that “righteousness lies in correcting the self, not in correcting others.”. (Queen 2015 p190)

Thacker, Todd Cameron Yi in Xinzhong Yao red., The encyclopedia of Confucianism, p750-51
Nylan, Michael Li in Xinzhong Yao red., The encyclopedia of Confucianism, p356-358
“To realize” has the same strong epistemic connotations as “to know” or “knowledge” in English. You may say you believe whatever you like, but you can only know, or realize something, if that something is indeed the case. In addition, it underscores the performative, perlocutionary meaning of zhi: the need to author a situation and “make it real.”
"Fiduciair" is een term die wordt gebruikt in de context van vertrouwen, verantwoordelijkheid en vertrouwensrelaties. Het verwijst naar het vertrouwen dat mensen in elkaar stellen bij het nakomen van beloften, het vervullen van verplichtingen en het handhaven van integriteit in relaties, vooral wanneer er sprake is van een bepaalde afhankelijkheid of vertrouwensband tussen partijen. In bredere zin kan "fiduciair" ook verwijzen naar een persoon of entiteit die in een vertrouwenspositie staat en die verantwoordelijk is voor het beheren van zaken of middelen ten behoeve van anderen. (bron: chatgpt)
Schipper voegt er in een noot aan toe: "Nog belangrijker dan defensie en economie is het vertrouwen van de bevolking in de regering van het land. Het komt er op neer dat het immateriële, dat wil zeggen het vertrouwen van het gewone volk van schat- en dienstplichtige landbouwers, de enige basis voor een effectieve regering kan zijn." (Schipper 2014 p 252)

Literatuur

Hieronder kunt u een selectie maken van de verschillende publicatievormen en de taal. Ik beperk me tot vier taalgebieden (Nederlands, Engels, Frans en Duits). De meeste literatuur is overigens engelstalig. U kunt bij teksttype ook apart de vertalingen selecteren en U kunt desgewenst ook een specifieke auteur zoeken.

Boeken 1 tot 10 van de 10

Ames, Roger T. (2020). Human Becomings. SUNY Press. *
ISBN13: 978-1438480794

Meer informatie...

--- (2011). Confucian Role Ethics: A Vocabulary. University of Hawaii Press. *
ISBN13: 978-9629964511

Meer informatie...

--- (2011). Were the Early Confucians Virtuous?. In Chris Fraser, Ethics in Early China *. Hong Kong University Press

Angle, Stephen & Slote, Michael, redactie (2013). Virtue Ethics and Confucianism. Routledge. *
ISBN13: 978-0415815482

Meer informatie...

Chan, Wing-Tsit (1955). The Evolution of the Confucian Concept Jên. *

Hall, David L. (1984). Getting It Right: On Saving Confucius from the Confucians. Philosophy East and West, Vol. 34 (1), pag. 3-23. *.

Hutton, Eric L. (2001). Virtue and reason in Xunzi. *

Møllgaard, Eske J. (1993). Aspects of early Confucian ethics. *

Norden, Bryan W. van (2007). Virtue Ethics and Consequentialism in Early Chinese Philosophy. Cambridge University Press. *
ISBN13: 978-0521867351
Ook online.

Meer informatie...

Tao, Jiang (2021). Origins of Moral-Political Philosophy in Early China: Contestation of Humaneness, Justice, and Personal Freedom . Oxford University Press. *
ISBN13: 978-0197611364

Meer informatie...

Boeken 1 tot 10 van de 10