start > klassieke teksten > verdieping > notitie
Chinese Boeddhistische Canon
werk in ontwikkeling
In deze notitie beschrijven we de totstandkoming van catalogi van Boeddhistische geschriften. Deze catalogi vormden de voorloper van de Chinees Boeddhistische canons. De canon is het geheel van geschriften die door de Boeddhistische gemeenschap (en in bepaalde periodes de Keizer) als gezaghebbend worden beschouwd. Dat wil normaal gesproken zeggen, getrouw aan de woorden van de Boeddha. Voor de Chinese canon zou je beter kunnen zeggen: een getrouwe vertaling van een buitenlands origineel 1 In deze notitie lichten we dat toe.
Inhoud
1.2 De catalogi uit de periode van de verdeelde staten (220-489)
1.2.1 Dao’an (312–385)
1.2.2 Sengyou (445–518)
1.2.3 Baochang (466- ??)
1.3 Catalogi van de Noordelijke dynastieën
1.4 Intermezzo: de Pali canon – Tripitaka
1.5 De catalogi van de Sui-dynastie
1.5.1 Fajing
1.5.2 Fei Changfang
1.6 De catalogi van de Tang-dynastie
1.6.1 Zhìshēng (智昇).
1.6.2 Conclusie
1.7 Catalogi op deze website
2 De geprinte edities van de canon (in voorbereiding)
Notitie
In de ontwikkeling van de Chinees Boeddhistische canon kunnen we verschillende periodes onderscheiden.De eerste periode is die van de handgeschreven manuscripten. De tweede periode start met de invoering van de blokdruk techniek waarmee de gehele canon werd afgedrukt. Daarna kunnen nog enkele moderne periodes onderscheiden worden (moderne print-technieken, digitale edities). Ik beperk me tot de eerste twee.
Het eerste periode is het tijdperk van de catalogi waarin de canon langzaamaan haar vorm krijgt. De tweede periode begint met de eerste geprinte editie in 983: de Kaibao canon.
1. De handgeschreven catalogi
De handgeschreven manuscripten vormen het begin en de basis van de Chinese Boeddhistische canon (verder canon te noemen). Deze periode loopt van ongeveer de derde tot de tiende eeuw. 2
In de derde eeuw na Chr. begonnen Boeddhistische monniken catalogi van Boeddhistische geschriften (Jinglu 經錄) op te stellen. Het Boeddhisme verkeerde toen nog in een pril stadium en kreeg langzaamaan steeds meer gezag. Een eeuw eerder waren monniken begonnen met het vertalen van (Indiase) boeddhistische teksten naar het Chinees.
De opstellers van catalogi hadden verschillende doelen voor ogen. Ik noem er vier.
Ten eerste gaat het om het vastleggen van de vertaalde geschriften die in omloop zijn of waren. In die tijd waren er geen centrale bibliotheken (op de keizerlijke bibliotheek na). Kloostergemeenschappen beschikten over een eigen bibliotheek.
Het tweede doel is de bepaling van echtheid van het geschrift. Er bestonden al snel manuscripten van dubieuze signatuur, kortom niet-Boeddhistische geschriften, die werden aangeprezen als Boeddhistisch, maar die dat in de ogen van de samenstellers van de catalogus niet waren. De catalogus kon dienen als een gids voor echte teksten en "verdachte" teksten (i ching) en "valse of onechte" teksten (wei-ching), namelijk inheemse of apocriefe teksten. Dit zijn composities die beweerden authentieke geschriften te zijn. 3
Ten derde hadden de catalogi ook een politiek doel. Toen het Boeddhisme in China opkwam bestond er onder de elite (de adel die het land bestuurde) al een uitgebreide en rijke schriftelijke traditie. Bij het nemen van beslissingen door de Keizer en zijn ministers werd vaak een beroep gedaan op de oude klassieke teksten. Hoe handelden de vroegere koningen of filosofen zoals Confucius in de voorkomende situatie? Het antwoord op de vraag ‘wat te doen’ lag in die oude teksten besloten.
Vanaf het begin van de Han periode (200-0 v.Chr. ontstond ook een bibliografische traditie. Keizer Cheng 漢成帝 (r. 33-7 v.Chr) gaf de opdracht aan Liu Xiang een catalogus op te stellen van alle teksten in de keizerlijke bibliotheek en daarbuiten. Bij de rubricering van de teksten werden de klassiek Confucianistische teksten bovenaan geplaatst. Daarna volgden de filosofische teksten met aan het eind de meer vaktechnische boeken zoals medische werken. 4
De Boeddhistische monniken sloten zich aan bij deze traditie en de werkwijze van de Confucianistische hofgeleerden. Met een eigen herkenbare reeks Boeddhistische geschriften kon men bij de adel en de keizer voor de dag komen. De vertaling van het woord soetra (preek/leerrede) met 經 jing ([klassiek] geschrift) kunnen we ook in dit perspectief plaatsen. Confucianistische klassieken werden vaak ook aangeduid met 經 jing (voorbeelden Yijing, Shujing, Shijing e.d.)
Een vierde doel is de bepaling van de gezaghebbendheid van een geschrift. Dit punt werd des te belangrijker belang toen er meerdere stromingen binnen het Boeddhisme ontstonden. Die stromingen waren geënt op een of meerdere specifieke teksten. Daarvoor was al in het Indiase Boeddhisme sprake van meerdere richtingen zoals het Mahayana – het grote voertuig - en het Theravada - de traditie van de Ouderen - ook wel (oneerbiedig) aangeduid als Hinayana - het kleine voertuig.
Het Mahayana is de traditie die in China werd geïmporteerd en die daarna haar eigen specifieke Chinese karakter kreeg. Er werden speciale classificatiesystemen ontwikkeld om de teksten te ordenen, het Panjiao (判教) 5
De meeste catalogi verschenen voor en tijdens de Tang-dynastie, de bloeitijd van het Boeddhisme. Daarna werden de eerste Boeddhistische canons geprint. De catalogi maakte hier een onderdeel van uit.
De eerste catalogi stammen uit de 3e tot 5e eeuw en zijn op één na verloren gegaan. In de appendix onderaan de notitie worden de titels van deze catalogi genoemd (Torch nrs 1-5). De catalogus die indirect overleefd is die van Dao’an. Het originele manuscript is weliswaar verloren gegaan maar het merendeel van de catalogus vond zijn plek in de catalogus van Shi Sengyou uit ca 515.
De kortdurende Sui-dynastie leverde een verdere vernieuwing op van de catalogi. We bespreken twee catalogi uit deze periode die van Fajing en van Wei Changfang.(hst 1.3)
Na een kort intermezzo waarin we de structuur van de Indiase canon schetsen (hst 1.4) passeert tot slot nog een catalogus uit de Tang periode de revue (hst 1.5). Het is de catalogus van Shizheng die de basis vormde voor de eerste geprinte versie van de canon.
1.2 De catalogi uit de periode van de verdeelde staten (220-489)
In de loop van de 2e eeuw verloor de Han dynastie steeds meer aan gezag waarna ze in 220 ten val werd gebracht. Hierna heersten verschillende warlords en koningen gedurende kortere of langere tijd over een groter of kleiner deel van China. Sommige van hen riepen zich uit tot keizer en stichten voor kortere tijd een dynastie.
Een breuklijn was de verdeling van China in Noordelijke- en Zuidelijke dynastieën. Begin 4e eeuw kwamen noordelijke niet-Han volken in opstand en stichten hun eigen rijken in het Noorden. De toenmalige Jin-keizer die nog over het gehele rijk heerste vluchtte met een groot deel van zijn gevolg naar het Zuidoosten– naar het stroomgebied van Yangtse - en vestigde daar de Oostelijke Yin dynastie die het nog een eeuw volhield waarna verschillende dynastieën elkaar opvolgde.
Met de val van de Han verloor ook de heersende (confucianistische) ideologie aan gezag, ook al bleef ze nog steeds het fundament van het bestuur. Er kwam ruimte en belangstelling voor stromingen zoals Daoïsme en Boeddhisme. De Daoïstische geschriften (Zhuangzi, Daodejing) werden opnieuw bestudeerd waarbij ook boeddhistische inzichten werden betrokken. Sommige heersers zagen in het Boeddhisme een kans om de eigen positie te legitimeren.
Tegen deze achtergrond, waarover veel meer valt te vertellen, ontstonden de eerste catalogi van Boeddhistische geschriften. Steeds meer Boeddhistische geschriften werden vertaald en er ontstond behoefte aan een overzicht van de vertalingen. Belangrijker nog, de behoefte om het kaf van het koren te scheiden, want niet alle als Boeddhistisch aangeprezen geschriften waren getrouw aan de woorden van de Boeddha.
In de nu volgende paragrafen bespreken we een drietal catalogi afkomstig uit de Zuidelijke dynastieën.
De eerder genoemde catalogus van Dao'an was China's eerste catalogus van boeddhistische geschriften. Vervolgens hebben Sengyou en Baochang de catalogus van Daoan bewerkt en uitgebreid. Hieronder bespreken we de catalogi van deze drie monniken
1.2.1 Dao’an (312–385)
Tegen het einde van de vierde eeuw, in 374, produceerde Shi Daoan 釋道安 (314–385) een catalogus die een cruciale rol zou spelen in de geschiedenis van de canon: de 總理眾經目錄 Zongli zhongjing mulu – Comprehensive Catalogue of Scriptures.
Daoan was een spilfiguur in alle belangrijke ontwikkelingen in het Chinees Boeddhisme van de vierde eeuw. 6 . Zijn belangrijkste bijdrage is die van de catalogus. Hij formuleerde criteria om de echtheid van een tekst vast te stellen, ontwikkelde categorieën etc. die vervolgens werden overgenomen door latere generaties monniken.
Dao’an verdeelt de catalogus in zeven categorieën en volgt daarmee de bestaande bibliografische traditie van de heersende Chinese bestuurs-elite, zoals hierboven is uiteengezet.
De zeven categorieën zijn de volgende:
1. Geschriften - scriptures (jing)
2. Oude redacties van geschriften
3. Anonieme vertalingen
4. Anonieme vertalingen uit Liangzhou
5. Anonieme vertalingen uit Guanzhong
6. Verdachte geschriften
7. Commentaren en andere 'records'
De eerste categorie en meest belangrijke categorie bevat de Boeddhistische geschriften die Dao’an authentiek vindt. Hij sluit hier aan bij de opzet van de gangbare keizerlijke bibliografieën, waarin de eerste categorie ook veruit de belangrijkste is (die bevat de Confucianistische klassieken zoals de I tjing).
Dao’an trekt een duidelijke scheidslijjn tussen de geschriften van de eerste categorie en de rest. De teksten van de eerste categorie zijn aanwijsbaar betrouwbaar. Voor de rest is dat minder zeker.
De vertalingen in de volgende vijf categorieën worden dan ook niet zondermeer als Boeddhistische geschriften aangemerkt. Ze voldoen niet volledig aan Dao’an’s standaard voor tekstuele en doctrinaire authenticiteit. Deze teksten vragen nader onderzoek en uitleg.
Het belang van Dao’an’s beslissing om een streep te trekken tussen de eerste categorie van zijn catalogus en de rest van de boeddhistische teksten is duidelijk. Senyou schreef dat wanneer Dao’an een bepaalde tekst als een authentieke vertaling van het werk van een betrouwbare auteur beschouwde, hij zo'n tekst in de eerste categorie plaatste (Storch p 51pc)
De vertalingen in de volgende vijf categorieën werden niet zondermeer als Boeddhistische geschriften behandeld, omdat ze niet volledig voldeden aan Dao’an’s standaard voor tekstuele en doctrinaire authenticiteit. Deze teksten vragen nadere uitleg.
Daoan noemt de teksten van de tweede categorie oude redacties - letterlijk "verschillende oude [vertalingen van] geschriften". Hij gelooft dat het oude vertalingen zijn van dezelfde (of vergelijkbare) teksten die hem bekend zijn in hun moderne geschreven versies. Alle teksten in deze categorie zijn anoniem.
De vertalingen van de categorieën 2 tot en met 5 zijn “geschriften die hun [vertalers] naam hebben verloren", wat aangeeft dat dit anonieme werken zijn. Wellicht was de identiteit van deze vertalers ooit bekend, maar die is in de loop van de transmissie verloren is gegaan. Hij maakt hierbij wel onderscheid.
De vertalingen van de derde categorie zijn anoniem maar eigentijds.
De regio’s Liangzhou en Guanzhong golden als regio’s die bekend stonden om hun vervalsingen. Vandaar de aparte categorieën 4 en 5. Let extra op, wil hij maar zeggen.
Categorie zes bevat de geschriften die Dao’an als compleet suspect beschouwt “het zijn volgens mij niet-boeddhistische geschriften”.
Tokuno vat de noodzaak van de catalogus nog eens samen: “Intern bewijs suggereert dat deze catalogus een poging was om een uitgebreid verslag te maken van de vertalingen die zijn gemaakt gedurende de periode van bijna tweehonderd jaar vanaf het begin van de vertaalactiviteiten in China tot het moment van samenstellen. Zelfs in dit vroege stadium van Boeddhisme in China, waren er al pogingen gedaan om boeddhistische geschriften te vervalsen. (Tokuno p 33) zie ook noot 3.
1.2.2. Sengyou (445–518)
De eerste (volledig) overgeleverde catalogus is de 出三藏記集 Chu sanzang jiji (T2145) - Compilation of Notices on the Translation of the Tripitaka - van de Monnik Senyou uit 515.
Voortbordurende op de catalogus van Dao’an hanteerde hij een indeling met 15 catgegorieen:
01. geschriften
02. vertalingen van geschriften
03. oude vertalingen van geschriften uit de catalogus van Dao’an *
04. anonieme vertalingen van geschriften uit de catalogus van Dao’an *
05. verschillende vertalingen van de geschriften gemaakt in Liangzhou uit de catalogus van Dao’an *
06. verschillende vertalingen van geschriften gemaakt in Guanzhong uit de catalogus van Dao’an *
07. de Vinaya [teksten] die zijn onderverdeeld volgens de vijf scholen [van het boeddhisme]
08. de Vinaya [teksten] die zijn onderverdeeld volgens de achttien scholen [van het boeddhisme]
09. de Vinaya [teksten] die zijn onderverdeeld volgens de vier scholen van het boeddhisme [die alle] naar China zijn verspreid
10. toevoeging aan de lijst van anonieme vertalingen van geschriften
11. de digest-vertalingen [samenvattingen] van de geschriften
12. de verdachte en valse geschriften uit de catalogus van Dao’an *
13. nieuwe samengestelde lijst van de verdachte en valse geschriften
14. commentaren en verschillende andere archieven uit de catalogus van Dao’an *
15. de geschriften die zijn gezongen door de [Chinese boeddhistische non] Sengfa en die behoren tot de verdachte geschriften
De categorieën 3-6, 12 en 14 (aangeduid met *) zijn afkomstig uit de hierboven genoemde catalogus van Dao’an. Een groot deel van de eerste categorie ‘geschriften’ is ook van Dao’an afkomstig, maar aangevuld met nieuwe titels. Dat geldt ook voor de categorieën 10 en 13.
Bij het toewijzen van een tekst aan een van de categorieën werd allereerst gekeken naar de vertaler. Als Senyou er zeker van was dat de vertaling door een betrouwbaar persoon was gemaakt, zoals An Shigao, Dharmakshema of Kang Senghui, dan beschouwde hij deze als authentiek en nam hij deze op in de eerste categorie.
Het ontbreken van informatie over de vertaler is een signaal dat het misschien een compilatie is van een Chinees die het Sanskriet niet verstond en ook nooit het boeddhisme in het Westen had bestudeerd.
Van samenvattingen was bekend dat ze door Chinezen waren geschreven. Dit soort geschriften waren geen echte vertalingen, maar eenvoudigweg het knippen en rangschikken van bestaande teksten. Ze vielen in de categorie verdachte en valse geschriften.
Je zou kunnen stellen dat Sengyou de boeddhistische canon feitelijk indeelt in vijf categorieën geschriften.
1. Geschriften (Jing)
2. Dubbele vertalingen (yi chu jing}
3. Anonieme geschriften (shi yi jing)
4. Ingekorte geschriften of samenvattingen (chao jing)
5. Verdachte en valse geschriften (yi wei jing)
De geschriften van de eerste categorie (Jing) zijn de vertalingen van bekende en betrouwbare vertalers.
Alle boeddhistische teksten in deze categorie worden eerst toegewezen aan een specifieke vertaler, zoals An Shigao en Lokakṣema. Vervolgens worden ze per vertaler in min of meer chronologische volgorde vermeld. De vertalers uit ongeveer dezelfde periode werden gerangschikt op basis van hun belangrijkheid.
Naarmate de tijd vorderde werden steeds meer teksten aan oude gerenommeerde vertalers toegekend. De Leidse sinoloog Eric Zurcher signaleert: ".. we moeten eerst duidelijk het corpus van teksten definiëren dat als echt kan worden geaccepteerd. Dit is een trieste noodzaak, want Chinese boeddhistische bibliografen zijn door de eeuwen heen steeds genereuzer geweest in hun toeschrijvingen. In de opeenvolgende bibliografieën is het aantal aan An Shigao 安世高 toegeschreven werken gegroeid van 34 naar 179, en die “van Lokakṣema” van 7 naar 23! “. Zelf komt Zürcher voor An Shigao uit op 17 authentieke vertalingen, maar dat is gemeten naar moderne standaarden. (Zurcher Buddhism in China p 421)
Teksten die in de oorspronkelijke taal dezelfde zijn maar die in de Chinese vertaling verschillen (verbeterde vertaling, andere stijl van vertalen) plaatst Sengyou in categorie 2. Hij verwoordt het als volgt: "Different translations are [those] that came from the [same] lndic/Central Asian (hu) original but are different in Chinese. The Brahmi [script] (fan) is a complicated and obscure language, and the process of translating it [into Chinese] brings about a great many changes. The talents of the translators are also different: they may use either a simple or an elegant style, render the contents [of the scripture] briefly or in a detailed way. All this leads to the root being one but the tops splitting apart, the old and the new versions diverging. (Storch 2014 hst 3)
De anonieme vertalingen vormden vermoedelijk de meerderheid van de vertalingen. Ze worden uitgesplitst naar 5 categorieën (de categorieën 3-6, 10). Categorie 10 licht hij als volgt toe: "Some [of them] can be traced back to the original texts [from which the acceptable translations were made], but they bear titles that are not appropriate. Some, by contrast, have proper titles, but their contents are altered. Still, in some others, the deliberate additions are made mindlessly, and thus, owing to this excessive wordiness, they diverge from the originals. Or as in the case of certain other texts, the titles are cut down to just one half, and the contents of the scripture abridged to the point [that] they differ from the original."
De ingekorte geschriften betreffen door Chinezen gemaakte samenvattingen, vereenvoudigingen, compilaties van vertalingen etc. die beter verteerbaar zijn dan de oorspronkelijke teksten ('digest scriptures'). De auteurs van deze teksten waren veelal bekend.
Sengyou maakt onderscheid in verdachte (yi) en valse (yi wei) geschriften. Beide groepen teksten werden verworpen. Enkele criteria:
- Teksten die verfijning ontbeerden werden gewantrouwd omdat hij geloofde dat "de inhoud en strekking van echte geschriften welsprekend en diepgaand zijn... [terwijl] de bewoordingen van geschriften die pretenderen echt te zijn oppervlakkig en grof is." (Tokuno in Buswell 1990 p35-37)
- De originele teksten moesten worden doorgegeven aan Chinese Boeddhisten door een monnik die van buiten China kwam. Zo niet dan werd de tekst gewantrouwd. Valse teksten komen van monniken die nog nooit contact hebben gehad met monniken uit de oorspronkelijke Boeddhistische landen zoals India
- Teksten die inhoudelijk als politiek gevaarlijk werden beschouwd konden als vals worden aangemerkt. Dat goldt bijvoorbeeld voor de Messianistiche-apocalyptische teksten.
Kortom. Sengyou's classificatie van geschriften was bedoeld om een hiërarchische taxonomische ordening te brengen in de canon. Volgens zijn ontwerp zijn vertalingen in de eerste categorie het meest authentiek omdat ze het "bewezen" werk zijn van betrouwbare vertalers. Aan de andere kant staan de geschriften in de laatste, vijfde categorie. Die worden openlijk als ketterse geschriften neergezet. De volgelingen van het boeddhisme worden aangespoord die teksten te mijden. De overige drie categorieën presenteren de literatuur in de overgang tussen wat absoluut echt en wat absoluut vals is.
Door de boeddhistische geschriften te onderwerpen aan een tekstkritiek die vergelijkbaar is met die van de confucianistische klassieken, slaagde Sengyou erin de literaire en sociale status van de Boeddhistische canon te verhogen. Hij eiste dat alle boeddhistische teksten werden geverifieerd volgens dezelfde historiografische principes die werden gebruikt voor confucianistische teksten - namelijk correcte informatie over de tijd van hun oorsprong en de personen die de transmissie verzorgden. Tegelijk hanteerde hij ook aanvullende criteria zoals een elegante literaire stijl en de duidelijke uitdrukking van filosofische ideeën om de tekstuele authenticiteit van een vertaling vast te kunnen stellen.
De catalogus van Shengyou werd aangeboden aan de keizer. Dit was Keizer Wu van de Zuidelijke Liang dynastie (502-557). De catalogus - die voortkwam uit de Boeddhistische kloostergemeenschap zelf - vond hij niet goed genoeg, waarschijnlijk omdat hij er geen enkele zeggenschap over had.
Keizer Wu gaf opdracht tot het schrijven van een nieuwe catalogus. Na een eerdere mislukte poging gaf hij de opdracht aan Baochang, een leerling van Senyou. Die catalogus werd door de keizer goed ontvangen. Als beloning benoemde hij Baochang tot hoofd van de Boeddhistische privé bibliotheek die hij had laten aanleggen (naast die van de keizerlijke bibliotheek)
Deze catalogus is verloren gegaan, in tegenstelling tot die van Shengyou die door de kloostergemeenschap werd doorgegeven en zo bewaard bleef.
1.2.3 Baochang (466- ??)
Baochang sloeg met zijn catalogus een andere weg dan Sengyou. De catalogus van Baochang werd geprezen om zijn verfijnde taxonomische classificaties, die in het algemeen als superieur worden beschouwd aan die van Sengyou. Zie voor zijn indeling 7.
In tegenstelling tot Sengyou slaagde Baochang erin de Mahayana-geschriften te scheiden van die van andere oudere stromingen, het Hinayana - het kleine Voertuig. Hij wist, aldus Storch (2014) op briljante wijze verschillende eerdere bibliografische tradities samen te vatten. Hij respecteerde de Indische en Centraal-Aziatische traditie, die de geschriften verdeelde volgens Vinaya, Sutra, en Abhidharma (de Tripitaka, zie hieronder hoofdstuk 1.4). Tegelijk omarmde hij de tekstkritische benadering van Daoan en Sengyou. Evenals Daoan en Sengyou markeerde hij een aantal vertalingen als verdacht.
In zijn catalogus bracht hij hulde aan de zogenaamde hogere en lagere tradities van het gebruik van boeddhistische geschriften. Naast classificaties van de vertaalde teksten, die voornamelijk werden gebruikt door de geestelijkheid en opgeleide elite, beschreef hij de verschillende uitspraken van de namen van boeddha's en bodhisattva's en legde uit bij welke gelegenheden deze namen zouden kunnen worden aangeroepen om bovennatuurlijke hulp te ontvangen. Hiermee kwam hij de beoefenaars met weinig eigen schriftkennis tegemoet.
Bovendien vermeldde Baochang afzonderlijk de dharani-teksten (korte formules die werden gezongen om magie te produceren). Hij benoemde de verschillende titels van de Boeddha (epitheta) waarvan bekend was dat ze verdienstelijk waren voor degenen die ze herhaaldelijk in een staat van toewijding reciteren.
De opname van dergelijke teksten in de catalogus weerspiegelde de populaire boedhistische praktijken in de tijd van Baochang.
Van bijzonder belang is ook zijn benadering van de vertalingen van de avadana-literatuur (vermeld in categorie 18). Avadana, "edele daden" in het Sanskriet, is een verwijzing naar legendarische verhalen, meestal verteld door de Boeddha, die de werking van karma illustreren door de daden van een bepaald individu in een vorig leven en de resultaten van die acties in zijn of haar huidige leven te onthullen.
Baochang's benadering van de canon moet de keizer zeer verheugd hebben omdat hij hem beloonde door hem de leiding te geven over de hele Boeeddhistische verzameling in zijn paleisbibliotheek. Terwijl hij als hofbibliothecaris diende, produceerde Baochang drie volledige exemplaren van de canon op basis van de beschrijving in zijn catalogus en diende deze in bij de keizer.
Zoals de geschiedenis wil, heeft de door Baochang geschreven catalogus die zeer werd geprezen door de keizer, het niet overleefd. De catalogus die slechts vijf of zes jaar eerder door Sengyou is geschreven en die niet door de keizer werd geprezen, is tot op de dag van vandaag wel bewaard gebleven. Daarom wordt Sengyou's catalogus wereldwijd beschouwd als de oudste nog bestaande catalogus van de canon. De kracht van een (klooster)gemeenschap is groter dan die van een staat in een periode waarin die enorm verdeeld was.
1.3. Catalogi van de Noordelijke dynastieën
Van de ontwikkeling van het Boeddhisme tijdens de noordelijke dynastieën weten we veel minder dan die van de zuidelijke. Wel weten we dat de boeddhistische gemeenschappen onder veel striktere regeringscontrole stonden dan bij de zuidelijke dynastieën.
Uiteindelijk produceerden de noordelijke heersers slechts twee uitgebreide catalogi van de canon (nrs 10 en 11 van de lijst in de appendix) namelijk de
- Weishi zhongjing mulu - Catalogus van de Schriften van de Wei-dynastie ( ca 538) van Li Kuo
- Qishi zhongjing mulu – Catalog of Scriptures of the [Northern] Qi dynasty (576 van Shi Fashang
Deze catalogi leenden veel van de zuidelijke exemplaren maar hebben ook hun eigen kenmerken.
Li Kuo was de eerste geleerde die serieuze aandacht schonk aan de commentaarliteratuur. Hij rangschikte commentaren geschreven door kloosterlingen van Chinese afkomst veel hoger dan bijvoorbeeld Sengyou.
Ook legde hij meer nadruk op de geschriften die nog daadwerkelijk bestonden. Ze namen de bestaande bibliotheken als uitgangspunt. Dat gaf een nieuwe impuls aan de praktische manier van catalogiseren (waar en hoe vind ik het boek terug in de bibliotheek).
Het lezen van de inhoudsopgave van Li Kuo's catalogus maakt duidelijk dat zijn veroordeling van de niet-authentieke geschriften de strengste was die in alle catalogi die op dat moment in China waren geschreven, te vinden was.
01. Mahayana soetras
02. Mahayana shastras
03. Mahayana commentaar literatuur
04. Mahayana soetras and shastras van onbekende vertalers
05. Hinayana en Vinaya teksten
06. Hinayana shastras
07. Geschriften uit de catalogus die niet langer beschikbaar zijn
08. Valse soetras
09. Valse shastras
10. Compilaties die absoluut niet behoren tot de geschriften en alleen mensen voor de gek houden en die de spot drijven met de titels [Compilations that are absolutety nonscripturaI and only fool the people making a mockery of their titles]
Zoals we zien maakte Kuo geen onderverdeling voor de geschriften die als verdacht werden beschouwd maar nog niet als vals werden veroordeeld (zoals bijvoorbeeld werd gedaan in de catalogus van Daoan). Integendeel. Hij wijdt drie categorieën (nrs 8-10) aan teksten die hij ronduit als vals beschouwt en die van de canon moeten worden uitgesloten. De reden voor zo'n strenge veroordeling moet ongetwijfeld worden gevonden in het feit dat de noordelijke heersers een strikte ideologische controle uitoefenden over de inhoud van de boeddhistische geschriften. Zij zorgden ervoor dat er geen enkele vorm van antisociale propaganda kon worden gepredikt. Boeddhistische geleerden waren verplicht zich aan hun beleid te houden.
Fashang, de opsteller van de tweede catalogus was de eerste die de soetra’s verzamelde op basis van een bepaald motief of idee. Hij gaf ook speciale aandacht aan partiële vertalingen van soetra’s. Hij introduceerde de term "afzonderlijk gecreëerde delen van de Schrift" (biesheng).
Vergeleken met Li Kuo's ernstige waarschuwingen over niet-authentieke geschriften, was Fashangs benadering relatief mild. Hij schrapte met name twee standaardtermen voor de niet-authentieke geschriften - verdacht en vals. In plaats daarvan bedacht hij een nieuwe namelijk ‘door mensen gemaakte geschriften’. Deze teksten bevatten niet de eigen woorden van Boeddha, maar zijn niet per se helemaal verkeerd in termen van boeddhistische leerstellingen.
Concluderend, de noordelijke catalogi waren zeker minder indrukwekkend dan de zuidelijke in termen van het aantal geschriften die erin waren opgenomen. Ze promootten echter enkele baanbrekende ideeën in de manieren waarop de gechriften werden benaderd en geclassificeerd.
De Noordelijke catalogi waren gericht op het tellen van de feitelijke in bezit zijnde teksten in plaats van informatie te presenteren over elke vertaling die ooit in de geschiedenis van het Chinese boeddhisme was geproduceerd.
1.4. Intermezzo: de Pali canon – Tripitaka
Zoals we straks zullen zien werd in latere catalogi de incorporatie van de Indiase tripitaka verder vervolmaakt. Voordat we dat uitwerken eerst een korte beschrijving van de Indiase Tripitaka
De Pali-Canon is oudste en meest complete verzameling van vroeg-boeddhistische teksten. Deze canon wordt ook wel de Tripitaka genoemd, dat staat voor drie mandjes.
De hoofdstructuur van de Pali canon kent de volgende drie ‘mandjes’ (Sanzang 三藏):
1. Vinaya Pitaka (mandje met regels en wetten): leef- en gedragsregels van de kloostergemeenschap en de verhalen achter deze regels, onderverdeeld in drie categorieën:
a. Suttavibhanga (basisregels voor monniken en nonnen),
b. Khandhaka (preken en etiquette) en
c. Parivara (recapitulatie)
2. Sutra Pitaka (Mand met soetras): de preken of leerredes van de Verlichten, onderverdeeld in vijf verzamelingen:
a. Digha Nikaya (lange soetras, inclusief de Pali Nirvana Sutra);
b. Majjhima Nikaya (middellange soetras);
c. Samyutta Nikaya (korte soetra's gegroepeerd naar onderwerp);
d. Anguttara Nikaya (korte soetra's gegroepeerd naar getal); en
e. Khuddaka Nikaya (kleinere boeken van diverse aard)
3. Abhidamma Pitaka (Basket of Explanations): exegeses, annotaties, commentaren en uitleg bij de sutra-sectie, verdeeld in zeven boeken.
Let op: in de Indiase indeling staan de soetra's op de tweede plaats. In de Chinese canon worden de soetra's als eerste geplaatst. Dit is niet zonder betekenis.
1.5 De catalogi van de Sui-dynastie
Het einde van de periode van de verdeelde staten (220-589) en de komst van de Sui dynastie (581-618) brachten grote veranderingen teweeg in de geschiedenis van het Boeddhisme in China. Het boeddhisme was niet langer een vreemde religie. Het werd op handen gedragen door sommige heersers en verworpen door weer anderen. Hoe dan ook, het werd een integraal onderdeel van de Chinese samenleving.
In de korte zevenendertig jaar van Sui-heerschappij werden vier uitgebreide catalogi geschreven. (zie appendix catalogi Storch nrs 12-15) Tanya Storch (2014) vat de periode als volgt samen:
De Sui-dynastie moet worden beschouwd als de meest invloedrijke periode in termen van de ontwikkeling van de canon. In minder dan vier decennia werden vier grote uitgebreide catalogi geproduceerd, drie ervan op direct keizerlijk bevel. Alle catalogi van de Sui-dynastie getuigen van duidelijke sporen van een synthese tussen de Zuidelijke en Noordelijke tradities van de boeddhistische bibliografie. Aan de ene kant werd de intolerantie voor niet-authentieke geschriften naar het hoogste niveau gebracht sinds de tijd van Daoan (de catalogus van Fajing is hier een goed voorbeeld van); aan de andere kant stuit je op Changfang's innovatie om de goedkeuring van de keizer te gebruiken als een beslissende factor voor het opnemen van een bepaalde tekst in de canon.
De Sui-periode toonde een ongekende versmelting van de boeddhistische en officiële ideologie. Dit kwam tot uiting in een nieuw perspectief op de traditionele Chinese geschiedenis die in de catalogi van de Sui-dynastie te vinden is. De catalogus van Changfang is het meest prominente voorbeeld van het heroverwegen van de Chinese geschiedenis door een boeddhistische lens.
De Sui-bibliografie voltooide de belangrijkste taxonomische klassen binnen de canon door de geschriften te verdelen in de drie grote afdelingen - Hinayana, Mahayana en geschriften van de wijzen - en door de geschriften van Hinayana en Mahayana verder te verdelen volgens de Sutra, Vinaya en Abhidharma indelingen.
Bibliografen van de latere Tang-dynastie aanvaardden deze classificatie en gaven die met slechts kleine verbeteringen door aan de samenstellers van de gedrukte edities. Er kan dus worden gezegd dat tegen het einde van de Sui alle grote divisies binnen de canon op hun plaats waren. (Storch p 109)
Ik bespreek hier in het kort twee catalogi, die van Fajing en die van Fei Changfang. De eerste zette een nieuwe standaard voor de structuur van canon, de tweede voegde een historische dimensie toe door uit te gaan van de keizerlijke dynastieën.
1.5.1 Fajing
In 594 verscheen de eerste catalogus van de Sui dynastie: : 衆經目録 Zhòng Jīng mùlù – Catalog of Scriptures of the Great Sui Dynasty (T2146). De catalogus is geschreven door een collectief van twintig monniken onder supervisie van Shi Fajing. (controleren Fǎjīng.《大隋眾經目錄》 Dà Suí Catalogue (T 2146)
Fajing stelde een nieuwe norm omdat hij de geschriften in drie categorieën verdeelde:
- de geschriften die behoren tot het Mahayana,
- die behoren tot het Hinayana, en
- de geschriften die werden geschreven door vooraanstaande filosofen na de dood van de Boeddha.
De laatste categorie omvat geschriften die zijn vertaald uit het Sanskriet of die oorspronkelijk in het Chinees zijn geschreven.
Het verdelen van de canon volgens deze drie taxonomische indelingen werd in de volgende eeuw normatief.
De indeling van de catalogus is als volgt:
1. Mahayana:
Sutra-pitaka:
a. Available in only one translation
b. Available in different translations
c. Anonymous translations
d. Translations of the separate parts [of the scriptures)
Vinaya-pitaka
a. Available in only one translation
b. Available in different translations
c. Anonymous translations
d. Translations of the separate parts [of the scriptures)
Abdiharma-pitaka
a. Available in only one translation
b. Available in different translations
c. Anonymous translations
d. Translations of the separate parts [of the scriptures)
2. Hinayana:
Indeling dezelfde als bij Mahayana
3. Geschreven na Boeddha’s nirvana:
Compilations of the Western Sages
Compilations of the “Virtuous People of This Land (i.e. China)
Fajing bracht nog verdere verbeteringen aan. De niet-authentieke geschriften niet langer in aparte categorieën ondergebracht zoals bij Sengyou maar werden voorzien van commentaar. Verdachte geschriften werden hierbij beter gescheiden van de valse geschriften.
De opzet van Fajing werd de basis voor de catalogus van Zhiseng uit de Tang-dynastie
1.5.2 Fei Changfang
Een andere belangrijke catalogus is die van Fei Changfang uit circa 597: 歴代三寶紀 Lìdài sānbǎo jì - Record of the Three Jewels throughout Successive Dynasties. (T 2034)
De titel ”Verslagen van de drie schatten gedurende de opeenvolgende dynastieën” geeft al aan dat hier sprake is van een nieuw type werk in de Chinese boeddhistische bibliografische traditie ,namelijk een die de nadruk legt op een historisch verslag van de drie schatten van het boeddhisme (Boeddha, Dharma en Sangha - Boeddha, leer en kloostergemeenschap) en hoe ze zich door China verspreidden.
Hierdoor is Changfang's werk niet alleen een catalogus van de geschriften maar ook een soort religiegeschiedenis.
De catalogus kent vijftien rollen of boeken:
01. Historical survey and chronological tables of the most important events in the history of Buddhism in China during the Zhou and Qin dynasties
02. ??
03. Historical survey and chronological tables of the most important events in the history of Buddhism in China from the end of the Han dynasty to the year 597
04. Catalog of all Buddhist texts produced during the Latter Han dynasty
05. Catalog of all Buddhist texts produced during the Wei and Wu dynasties
06. Catalog of all Buddhist texts produced during the Western Jin dynasty
07. Catalog of all Buddhist texts produced during the Eastern Jin dynasty
08. Catalog of all Buddhist texts produced during the Former and Later Qin dynasties
09. Catalog of all Buddhist texts produced during, the Western Qin, Northern Liang, Wei and Qi, and Southern Chen dynasties
10. Catalog of all Buddhist texts produced during the Southern Song dynasty
11. Catalog of all Buddhist texts produced during the Southern Qi and Liang dynasties
12. Catalog of all Buddhist texts produced during the Sui dynasty
13. Catalog of the Mahayana scriptures, divided into
Sutra-pitaka:
(a) by the known translators
(b) anonymous
Vinaya-pitaka:
(a) by the known translators,
(b) anonymous
Abhidharma-pitaka:
(a) by the known translators,
(b) anonymous
14 . Catalog of the Small vehicle scriptures, divided into
Sutra-pitaka:
(a) by the known translators
(b) anonymous
Vinaya-pitaka:
(a) by the known translators,
(b) anonymous
Abhidharma-pitaka:
(a) by the known translators,
(b) anonymous
15. Afterword to and the table of contents of the Record of the Three Treasures throughout the Successive dynasties; list of catalogs compiled before the Record of the Three Treasures throughout the Successive dynasties.
De eerste drie rollen van de catalogus bieden een chronologie van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van het Boeddhisme, van de Zhou tot de Han-dynastieën.
De rollen vier tot en met twaalf beschrijven de verschillende vertalingen van boeddhistische geschriften die in China zijn gemaakt tijdens verschillende dynastieke perioden. Ze worden in chronologische volgorde gepresenteerd.
Rollen dertien en veertien presenteren een selectie van de volledige Mahayana en Hīnayāna tripitika’s.
Ten slotte bevat de vijftiende rol een nawoord, een inhoudsopgave van de Lidai sanbao ji en een lijst van andere catalogi die Fei raadpleegde tijdens het samenstellen van zijn eigen catalogus. Dit is een prettige bijkomstigheid voor historici. Die op basis van dit overzicht de ontwikkeling van de inhoud en structuur van de canon kunnen volgen.
Fei Changfang voornaamste ordeningsprincipe is dat van de keizerlijke dynastieën. De periodieke opeenvolging van Chinese dynastieën (die hij lidai noemde) werd een fundamenteel classificatieprincipe volgens welke de hele canon was georganiseerd.
Waar in eerdere catalogi nog aandacht was voor de verschillende redacties van een vertaling of de betrouwbaarheid maakt dat voor Fei Changfang niets uit. Storch (2014) concludeert dan ook: zijn benadering hield in dat het meest essentiële bewijs van de authenticiteit van een tekst is dat deze is goedgekeurd door een legitieme dynastie die de doctrinaire waarheid ervan garandeerde.
Samen met de dynastieke kronieken, die onmiskenbaar het formaat volgen van de officiële dynastieke kronieken die door de keizerlijke historici aan het hof werden bewaard, creëerde hij afzonderlijke historische verslagen voor elke dynastie die had bijgedragen aan de verspreiding van het boeddhisme. In deze verslagen, te vinden aan het begin van elke categorie (van de 4e tot 12e), wordt een boeddhistisch alternatief gepresenteerd voor een traditionele confucianistische kijk op de Chinese geschiedenis.
Door de hele Chinese geschiedenis door een boeddhistische lens te herschrijven, maakte hij de weg vrij voor een nieuw ideologisch platform dat de structuur van de Chinese boeddhistische canon zou hervormen. In het bijzonder gebruikte hij de dynastieke tijdlijn om alle bekende boeddhistische teksten vrijwel uitsluitend te organiseren op basis van de heersende dynastie die hun productie had gesponsord. Deze benadering bracht een significante verandering teweeg in de aard van de chronologische en persoonlijke gegevens die in de catalogi worden verstrekt.
Tijdens de eerdere fase van het catalogiseren (Daoan en Sengyou) werd geprobeerd ed authenticiteit van een tekst te achterhalen door het begin en einde van het vertaalproces goed te documenteren. Bij Changfang hangt de acceptatie van een tekst vooral af van de goedkeuring door de dynastieke heersers.
Het gevolg was dat Changfang een hogere taxonomische status kon toekennen aan inheemse Chinese literatuur, zoals commentaren en historische archieven. Deze vormen van boeddhistische geschriften werden officieel goedgekeurd door de legitieme heersers uit de betreffende periodes, en waren het dus waard om in de canon te worden opgenomen.
Zijn catalogus wordt gekenmerkt door de meest soepele houding ten opzichte van de zogenaamde verdachte en valse geschriften. Hij verminderde drastisch het aantal als anoniem getypeerde geschriften door ze aan vertalers toe te schrijven, hetgeen hem wel de nodige kritiek opleverde. Het gevolg was wel dat aanzienlijke aantallen apocrieve geschriften als canoniek werden aanvaard
De boodschap met betrekking tot de in China geschreven delen van de canon is duidelijk: er bestond geen wezenlijk verschil tussen de vertaalde teksten en de Chinese inheemse geschriften. Deze baanbrekende beslissing beïnvloedde de ontwikkeling van het boeddhisme in China door het canoniseren van de inheemse teksten te versnellen, met name de commentaren en historische literatuur, die de basis vormden van China's eigen scholen van het boeddhisme.
1.6 De catalogi van de Tang-dynastie
De Tang-dynastie (618-907) wordt gewoonlijk de gouden eeuw van het Chinese boeddhisme genoemd, maar in vergelijking met de vorige dynastie, de Sui, verzwakte de politieke steun voor het boeddhisme tijdens de Tang. Veel Tang-heersers, waaronder de stichter van de dynastie, Gaozu (reg. 619-626), probeerden zich los te maken van de boeddhistische leer die door het huis van Sui werd gebruikt als ideologische ondersteuning voor de legitimiteit van zijn regering, en vertrouwden in plaats daarvan liever op meer traditionele religieuze geloofsovertuigingen, zoals de aanbidding van de honderd geesten en de confucianistische filosofie van bestuur.
Tijdens de Tang werden wetten aangenomen die de boeddhistische gemeenschap onderwierpen aan de strengste regels die ontstonden sinds de Oost-Jin-dynastie (317-420), toen intense debatten begonnen over "of monniken zouden moeten buigen voor de keizer." Tegelijkertijd werden land en andere eigendommen van boeddhistische kloosters vaak in beslag genomen, waardoor de sangha - de kloostergemeenschap - zijn vroegere economische, sociale en culturele invloed verloor. In 845 beval Wuzong (r. 841-846) dat alle bronzen en ijzeren klokken en beelden door de staat in beslag moesten worden genomen; het brons werd gebruikt om munten te produceren en het ijzer voor landbouwwerktuigen. Een dergelijk beleid was nooit van kracht tijdens het bewind van de Sui-regering.
De catalogi van de Tang waren vooral ontledingen en verfijningen van de catalogi van de Sui-dynastie. De belangrijkste catalogus van het Tang-tijdperk, Zhisheng's Catalogue of Shakyamuni's Teachings of the Kaiyuan Era uit 739, perfectioneerde eenvoudig de ideeën en structuren die er waren sinds het einde van de Sui-dynastie. De belangrijkste wetenschappelijke prestaties lagen op het gebied van kritiek en commentaar.
Innovaties lagen vooral op het technische vlak. Tegen het einde van de Tang vonden de eerste serieuze experimenten met het drukken van de canon plaats. Verder werden geavanceerde methoden ontworpen voor het opbergen en doorzoeken van bibliotheken voor specifieke teksten.
1.6.1 Zhìshēng (智昇).
大唐開元釋教錄 Da Tang Kaiyuan shijao mulu - Catalogue of Śākyamuṇi’s Teachings of the Kaiyuan Era of the Great Tang Era or simply the Kāiyuán Catalogue. (T 2154)
De belangrijkste reden waarom de catalogus van Zhisheng zo belangrijk werd is dat het de standaard werd voor de tiende-, elfde- en twaalfde-eeuwse gedrukte edities van de Chinese boeddhistische canon. Dit gebeurde hoogstwaarschijnlijk omdat de catalogus van Zhisheng werd gebruikt voor de restauratie van de canon nadat deze in 845 grotendeels was vernietigd. Maar een andere reden waarom vrijwel alle latere edities van de canon op dit bibliografische werk waren gebaseerd, is dat het de meest perfecte synthese werd van de hele vierhonderd jaar durende ontwikkeling van een echte Chinese vorm van de canon.
De belangrijkste principes van tekstkritiek zijn geformuleerd door Daoan en Sengyou. De catalogi van de noordelijke dynastieën legden een nieuwe nadruk op de geschriften die fysiek beschikbaar waren in de kloosters en keizerlijke bibliotheken, en Sui-dynastiegeleerden introduceerden de dynastieke periodisering van de canon terwijl ze de taxonomische status van geschreven Chinees commentaar en historische literatuur verhoogden. Ten slotte kreeg de canon-collectie een uitgebalanceerde en goed gestructureerde vorm. In de volgende eeuwen werden er geen significante veranderingen aangebracht in de classificaties van Zhisheng, behalve een aantal nieuwe klassen van teksten.
De catalogus bestaat uit 20 delen:
01. Vertalingen van de Sutra, Vinaya en Abhidharma, evenals werken van monniken en leken, met een aanduiding of ze oud of nieuw zijn, anoniem of door een bekende vertaler, samen met biografieën van de vertalers wiens geschriften werden geproduceerd tijdens de Han dynastie
02. idem voor de Wu and [Westelijke] Jin dynastieën
03. idem voor de Oostelijke Jin en de Fu-Qin dynastieën
04. idem voor de Yao-Qin, Westelijke Qin, Vroegere Liang, en Noordelijke Liang dynastieën
05. idem voor de Zuidelijke Song dynastie
06. idem voor de Zuidelijke Qi en Liang en de Noordelijke Wei en Qi dynastieën
07. idem voor de Zhou, Chen, en Sui dynastieën
08-09. idem voor de Tang dynastie
10. Lijst met alle eerdere geschreven catalogi
11- 12. De overgeleverde vertalingen van de Mahayana Sutra, Vinaya en Abhidharma geschriften; met informatie over de vertalers
13. De overgeleverde vertalingen van de Hinayana Sutra, Vinaya en Abhidharma geschriften, als ook de collectie van geschriften en biografieën van de 'sages and worthy men'; met informatie over de vertalers
14. Verloren gegane vertalingen van de Mahayana Sutra , Vinaya en Abhidharma geschriften
15. Verloren gegane vertalingen van de Hinayana Sutra, Vinaya en Abhidharma scriptures, als ook de collectie van geschriften en biografieën van de 'sages and worthy men'
16. Afzonderlijke gedeelten van de Mahayana and Hinayana geschriften, als ook de collectie van geschriften en biografieën van de 'sages and worthy men' die als zelfstandige geschriften werden beschouwd (biesheng)
17. Verschillende soorten redacties / samenvattingen van de Mahayana and Hinayana geschriften.
18. Verdachte en valse geschriften
19. Toegevoegd aan de collectie Mahayana geschriften
20. Toegevoegd aan de collectie Hinayana geschriften
De catalogus is duidelijk in twee delen verdeeld: een deel in de boeken 1-10 en het andere in de boeken 11-20.
Het eerste deel is een voortzetting van de trend die tijdens de Sui-dynastie in gang werd gezet door Fei Changfang, namelijk het toewijzen van alle boeddhistische teksten aan de dynastieën die hun productie hebben gesponsord. De boodschap van Zhsheng is duidelijk: de Boeddhistische gemeenschap aanvaardt dat de keizerlijke macht geldt als ultieme garantie voor de waarheidsgetrouwheid van de geschriften.
Tegelijkertijd bevestigde het volgen van de dynastieke volgorde dat de canon nu volledig en met succes was gesiniciseerd.
Het tiende boek bevat ook een verslag van alle boeddhistische geschriften die in de loop van de geschiedenis van het Chinese boeddhisme zijn geschreven. Dit boek is een ander eerbetoon aan Changfang, die een traditie was begonnen van het samenstellen van de geschiedenis van de boeddhistische bibliografie in China.
In boeken 11-20 verdeelde Zhisheng de geschriften volgens de hoofdstromingen van het boeddhisme, het Hinayana en het Mahayana, terwijl hij teksten zorgvuldig classificeerde volgens de typen Sutra, Vinaya en Abhidharma.
Van Chinese catalogiseerders is bekend dat ze lang hebben geworsteld om deze categorieën, die voortkwamen uit de oorspronkelijke vormen van deze religie, ontwikkeld in India en Centraal-Azië, volledig te begrijpen. Uiteindelijk kan je met zekerheid zeggen dat de Chinezen hun eigen criteria ontwikkelden voor het identificeren van een Mahayana-tekst, en het oordeel van Zhisheng speelde een cruciale rol in dit proces.
Aan Zhisheng kan ook worden toegeschreven dat hij de Chinese canon zijn solide zesdelige structuur heeft gegeven: Mahayana Sutra, Mahayana Vinaya en Mahayana Abhidharma aan de ene kant, en Hinayana Sutra, Hinayana Vinaya en Hinayana Abhidharma aan de andere kant. Maar dan alleen voor bekende vertalers.
Zhisheng schreef dat alle teksten waren voorzien van de namen van hun vertalers. Als gevolg van deze enorme nadruk op de figuur van de vertaler in dat deel van de catalogus, werd deze sectie een bewaarplaats voor de meest volledige (tot dan toe) verzameling van het leven van vertalers.
Bovendien nam Zhisheng in dezelfde boeken alleen die geschriften op die als manuscripten in omloop waren. Deze stap betekent een afwijking van het verleden, omdat bijna alle catalogi (behalve de noordelijke) alle bekende vertalingen in de bovengenoemde zes categorieën opnamen, ongeacht het feitelijke voortbestaan van de manuscripten.
In deze nieuwe zesdelige structuur van de Tripitaka is de ongelijkheid die is ontstaan tussen het Mahayana en andere vormen van boeddhisme duidelijk. Zhisheng vulde twee boeken (11 en 12) met de Mahayana-collectie en slechts één (13) met de teksten die hij identificeerde met Hinayana.
Het voorbeeld van Fei Changfang overtuigde Zhisheng blijkbaar om het idee van de 'ru zang mu' over te nemen d.w.z. de 'lijst van geschriften die in de collectie zijn opgenomen', of beter gezegd: het canonregister.
1.6.2 Conclusie
Tanya Storch geeft de volgende samenvatting van de catalogi van de Tang.
De Tang-dynastie kan met recht de gouden eeuw worden genoemd van de catalogi. Hoewel de taxonomische classificaties zich al tijdens de vorige (Sui) dynastie en daarvoor, onder het bewind van de noordelijke en zuidelijke dynastieën, hadden ontwikkeld, combineerden de bibliografen van het Tang-tijdperk de verschillende classificaties en creëerden een duidelijk gestandaardiseerde structuur die tot op de dag van vandaag wordt gevolgd.
Met name Mahayana Sutra, Mahayana Vinaya, Mahayana Abhidharma, Hinayana Sutra, Hinayana Vinaya en Hinayana Abhidharma werden de zes oerdivisies volgens welke alle vertaalde boeddhistische teksten werden geclassificeerd.
Hieraan werd nog een andere afdeling toegevoegd namelijk die waarin geschriften van de wijzen en waardige mannen waren verzameld en waarin werken van Chinese boeddhisten waren opgenomen.
Tijdens de Tang werden nieuwe verschillende namen voor de canon gebruikt. Uiteindelijk werd de huidige naam de standaard: de Grote Verzameling van Geschriften (Da zang jing). In India e.d. is de Tripitika als naam gangbaar gebleven.
In die tijd vonden ook de allereerste experimenten met het drukken van de boeddhistische teksten plaats. Uiteindelijk was het de blokdruk of houtsnededruk die de handgeschreven productie van boeddhistische manuscripten verving. Daarmee verdween ook de behoefte aan uitgebreide catalogi van de handgeschreven canon.
Geraadpleegde bronnen bij dit hoofdstuk.
1.7 Catalogi op de website
Op mijn site wordt maar één catalogus besproken en wel de:
出三藏記集 Chu sanzang jiji - Compilation of Notices on the Translation of the Tripitaka. Geredigeerd door de monnik Sengyou (445–518) en gepubliceerd rond 515.
2. De geprinte edities van de canon
[...de tekst van dit hoofdstuk is nog in voorbereiding...]
2.x Canons op de website
Op mijn site worden de volgende canons besproken:
- Goryeo Canon of Tripitaka Koreana 高麗大藏經. 1e editie: 1011-1029 en 2e editie: 1236-1251. 1e editie was gelijk aan de Kaibao canon aangevuld met nieuwe door Uicheon 義天 verzamelde teksten. 1e editie en de printblokken werden vernietigd tijdens de Mongoolse invasie. De tweede editie werd ruim 100 jaar later opnieuw gebeiteld en bestaat nog steeds. Deze editie is uitgebreid met titels uit de Khitan canon. Omvang 1.524 titels. De 86.525 printblokken worden bewaard in het Haeinsa Klooster in Zuid-Korea.
- Taisho Canon (volledige titel: Taisho shinshu daizokyo 大正新修大藏經). 1922-1934.
"This edition represents a revolutionary change in the history of the Chinese canon. It was edited by Takakusu Junjiro ̄ 高楠順次郎 and Watanabe Kaigyoku 渡邊海旭 from 1922 to 1934 and includes sources from India, China, Japan, and Korea; most were written in Chinese before the thirteenth century. More writings by Japanese authors were incorporated to supplement the main content. Omvang 3493 titels
Appendix: edities van de catalogi en canons
De handgeschreven catalogi
- Tanya Storch 2014 uit The History of Chinese Buddhist Bibliography, appendix A en
- Kazuo Okabe 1980 uit The Chinese catalogues of Buddhist scriptures, Journal of the faculty of Buddhism of the Komazawa University, vol n 38 p 1-13
Okabe geeft ook de vindplaats in de Taisho canon. Op basis hiervan heb ik de Chinese titel opgespoord en via Google Translate de pinyin notatie. Ik neem Storch als basis en geef Okabe als aanvulling. Beknopte toelichtingen zijn van Storch.
Periode: drie koninkrijken (220-280) en Jin dynastieën (280-420)
01. Zhu Shixing lu - Catalog by Zhu Shixing.
Zhu Sixing ca 260, Wei dynastie
Lost, some believe it did not exist; referred to by Changfang; catalog of translations made in Loyang; Shixing put it together before he left for Khotan in 260.
02. Zhu Fahu Ju – Catalog of Zhu Fahu
Zhu Fahu (Dharmaraksha) -ca 305-310 Western Jin dynastie
[ook Buswell 2014 p251 lemma Dharmaraksa]
03. Nie Daozhen - Catalog by Nie Daozhen.
Nie Daozhen ca 307-312 Western Jin dynastie. Omvang 54 vertalingen, 1
Refered to by Changfung and Daoxuan; contained a list of Fahu's translations
04. Zhi Mindu lu - Catalog by Zhi Mindu.
Zhi Mindu ca 326 Eastern Jin dynastie
Referd to by Changfang; quotes in Sengyou's catalog without credits; envisioned the canon In which Chinese indigenous writings, such as commentaries and prefaces. were given a place of importance equal to translations.
05. Anlu - Catalog by An.
Shi Daoan 374 Eastern Jin dynastie, 1 rol
Later bibliographers gave it grander title: Comprehensive Catalog of of Scriptures (Zongli zhingjing mulu); first catalog in which traditional historiographical methods were applied to Tripitaka translations.
[zie ook Buswell 2014 lemma Dao'an p 213]
06. Zhongjing lu - Catalog of Scriptures.
Zhu Daozu, 419 Eastern Jin Dynastie.
First catalog in which classification of scriptures according to dynastic principle was used: texts from the Gansu area were marked as false
07. Zhongjing bielu – Subject Catalog of Scriptures.
Anoniem, Ca 450, Liu Song dynastie. Omvang 651 titels Small vehicle canon, 438 titels Mahayana canon
Altest earliest known use of the Indian structure of the Tripitaka and its practical application to the translated texts.
Periode: Noordelijke- en Zuidelijke dynastieën (480-589)
08.出三藏記集 Chū sānzàng jì jí (T2145) - Collection of Records about the Production of the Tripitaka .
Shi Senyou ca 515 Zuidelijke Liang dynastie. 2162 titels
Measured lhe entire canon by traditional historiagraphy devices and Included translators' biographies in a scriptural catalog; increased the number of suspicious texts: introduced "digest text' (chao jing); condemned 'inspired translatlons” of Sengfa; books were burned on the basis of this catalog's orthodoxy.
De eerste catalogus gebaseerd op die van de keizerlijke bibliotheek.
[Ch'u-san-tsang-chi-tsi, (出三藏記集) 15 chuan. Compiled by Seng-yu in approx. 515. Also known as the San-tsang-chi, Seng-yu-lu, and Yu-lu.]
[zie ook Buswell 2014 lemma Chu sanzang jiji p192]
09. Hualin fodian zhongjing mulu – Catalog of Sriptures of the Liang Dynasty.
Shi Baochang 520-520 Zuidelijke Liang dynastie. 1433 titels
Recognized as the official catalog of the dynasty (the first such case in Chinese history); three copies of handwritten canon were made on its basis and delivered to the emperor's library.
10. Weishi zhongjing mulu - Catalog of Scriptures of the Northern Wei Dynasty.
Liu Kuo ca 538. Oostelijke Wei dynastie; in opdracht van Keizer Xuanwu van de Noordelijke Wei. 787 titels.
Gave high status to Chinese commentaries; marked the canon available in physical form; issued most severe condemnation for inauthentic scriptures.
11. Qishi zhongjing mulu – Catalog of Scriptures of the [Northern] Qi dynasty.
Shi Fashang 576 in opdracht van Keizer Wenxuan van de Noordelijke Qi.787 titels
lntroduced "separated scripture" (bie sheng) category and began grouping sutras on the basis of their contents
Periode: Sui dynastie (581-618)
12. 大隋眾經目錄 Dà suí zhòng jīng mùlù (T2146) – Catalog of Scriptures of the Great Sui Dynasty.
Shi Fajing 594. 2257 titels.
Created the ultimate structure of the canon: Sutra, Vinaya, Abhidharma, first in Small Vehicle, then in Mahayana. Added a separate division for "works of the sages" including bothl foreign and Chinese writings.
The most clear classification ever made; became a model for Zhisheng.
[Chung-ching-mu-Iu, 7 chuan. Compiled by Fa-ching, et al. in 593. Also known as the Fa-ching-Iu and Sui-chi-chuan- lu.]
13. 歴代三寶紀 Lìdài sānbǎo jì (T2034) – Records of the Three Treasures throughout the Successive Dynasties.
Fei Changfang 費長房 597. 2268 titels.
Introduced dynastic organization of the canon, i.e. , gave prefererce to imperial endorsement over authorship as proof or textual authenticity ; the only catalog written which which served as 'history of the church” , in which events of Chinese history were presented through Buddhist lens; no division for inauthentic texts; the earliest canon-register.
Dynastic classification adopted for all texts; Three-baskets and Mahayana vs. Small Vehicle only in canon-register.
[Li-tai-san-pao-chi (歴代三寶紀), 15 chuan. Compiled by Fei-ch'ang- fang () in 597. Also known as the San-pao-chi, Ch'ang-fang-lu, Fang-lu and K'ai-huang-san-pao-lu.]
[Ook in Buswell 2014 p473]
14. Sui Renshou neidian lu - Catalog of the Inner Canon of the Renshou Era of the Sui Dynasty.
Shi Yancong 彥琮 602 bij besluit van de keizer. 2190 titels
Balanced out extreme positions of Changfang's catalog; categories of suspicious and false restored; but indigenous literature (such as commentaries and histories) still kept in high place.
Main classifications on the basis of lextual characteristics; three baskets and Mahayana in secondary place: Attention to separated parts, multiple trans.
15.衆經目録 Zhòng Jīng mùlù (T2147) – Catalog of Scriptures.
Shi Zhiguo 617. 1474 titels
Lost; is described by a dynastic book catalog In the History of Sui dynasty (Sui shu)
Three baskets fully observed; problems w/Mahayana vs. Small Vehicle; made the biggest Sutra-pitaka proportionately.
[Chung·ching-mu·lu (衆經目録), 5 chuan. Compiled by various priests and literati at Imperial decree in 602. Also known as the Jen-shou-lu, Yen-tsung-lu and Sui-wu-chuan-lu.]
Periode: de Tang dynastie (618-907)
16. Tang zhongjing mulu - Catalog of Scriptures of the Tang Dynasty.
Shi Xuanwan 627-650
Played insignificant role and was lost by 730, when Zihisheng wrote his catalog
17. 大唐内典録 Dà táng nèi diǎn lù (T2149) - Catalog of the Inner Canon of the Great Tang Dynasty.
Shi Daoxuan 664. 2487 titels
Accepted Changfang's dynastic approach to Tripitaka: compiled the second canon-register; included catalogs into the body of the Tripitaka .
Used dynastic classification of Changfang; three baskets and Mahayana only in canon-register
[Ta-tang-nei-tien-lu (大唐内典録), 10 chuan. Compiled by Tao-hsiüan () in 664. Also known as the Nei-tien-lu and Tao-hsüan-lu]
18. 衆經目録 Zhòng jīng mùlù (T2148) - Catalog of All Canonical Scriptures (ook Da jing’aisi yiqie jinglun - Catalog of All Sutras and Shastras of the Da Jing'ai Monastery.
Shi jingtai 靜泰) 664. 2219 titels
Catalog was ordered to include new translations made by Xuanzang ; excluding those; It repeats catalog of the Sui Dynasty by Yancong. Main classifications on the basis of textual characteristics; three baskets and Mahayana are secondary
[Chung-ching-mu-lu (衆經目録) also known as the Ta-t'ang-ta-ching-ai-szu-i-ch'ieh-ching-lun-mu and Ching-t’ai-lu, 5 chuan. Compiled by Ching-t'ai () in 666.]
19. 古今譯經圖紀 Gǔjīn yì jīng tú jì (T2151) - Notes on the illustrations to the Translations of Scriptures made in Ancient and Modern Times
Shi Jingmai 683?. 1602 titels
Catalog based on a series of fresco paintings found in Da ci'en monastery In Chang'an
[Ku-chin-i-ching-t’u-chi (古今譯經圖紀), 4 chuan. Compiled by Ching-mai () between 664-6. Also known as the l-ching-t’u-chi and Ching-mai-lu.]
20. 大周刊定衆經目録 Dà zhōukān dìng zhòng jīng mùlù (T2153) - Corrected and Authorized Catalog of Scriptures of the Great Zhou Dynasty
Shi Mingquan 695 gedurende de regering van Keizerin Wu. 3616 titels.
Empress Wu ordered the largest Tripitaka arnd most correct catalog; initially, suspicious and false texts were not included ; it has the highest number of texts; presumed to contain many forgeries.
Dynastic principle more important, but Three Baskets and Mahayana vs. Small Vehicle observed.
Ta-chou-k'an-ting-chung-ching-mu-lu (大周刊定衆經目録) 15 chuan. Compiled by Ming-ch'üan () and others in 695. Also known as the Ta-chou-lu, K'an-ting-lu and Ming-ch'uan-lu].
21. Da Tang Kaiyuan shijao mulu - Catalog of Shakyamuni's Teachings of the Kaiyuan Era of the Great Tang Dynasty
Shi Zhisheng 739. 2278 titels.
Created yet another canonregister, which laid foundation for Kaibao printed edition; critically evaluated non-authentic texts which had been classified as authentic by previous. catalogers; placed renewed emphasis on the physically existing canon: wrote many new biographies of translators; must be considered most rational in its approach to Buddhist history and figures of translators.
Dynastic principle combined with Three Baskets in the first nine fascicles; Mahayana v.s. Small Vehicle in fascicles 1-17.
[Okabe nr 11 ??]
22 .開元釋教録略出 Kāiyuán shìjiào lù lüè chū (T2155) – Abbreviated Catalog of Shakyamuni's Teachings of the Kaiyuan era
Attributed tot Zhisheng 739? 1076 titels
Is an extraction of one category of texts from Zhisheng's catalog in 20 fascicles; contains only authored translations., meticulously organized according to Sutra, Vinaya, Abhidharma and two vehicles; special attention to different classes of sutras; first catalog to give separate classes for Prajna-paramita, Ratnakuta, Mahasannipata, Avalamska & Nirvana sutras.
Three Baskets perfectly observed.
[Kai-yüan-shih-chiao-lu-lüeh-ch'u ( 開元釋教録略出), 4 chuan. Compiled by Chih-shêng () in 730]
23. Da Tang Zhenyuan xinding shijao – Newly Authorized catalog of Shakyamuni’s Teachings of the Zhenyuan Era.
Shi Yanzhao 794. 1213 titels.
Was ordered to compete with Zhisheng's 20-fascicle catalog, yet its quality was less than expected.
The Three Baskets observed, but dynastic principle more important.
Catalogi in Okabe maar niet in Storch
6. Hsü-ta-t'ang-nei-tien-lu (續大唐内典録). 1 chuan. Compiled by Tao-hsüan () in 664. T. 55. 2150.
續大唐内典録 Xù dà táng nèi diǎn lù
11. Kai-yüan-shih-chiao-lu (開元釋教) 20 chuan. Compiled by Chih-shêng in 730. Also known as the K’ai-yüan-lu and Chih-shêng-lu. T. 55. 2154.
開元釋教録 Kāiyuán shìjiào lù
12. Kai-yüan-shih-chiao-lu-lüeh-ch'u ( 開元釋教録略出), 4 chuan. Compiled by Chih-shêng () in 730. T. 55. 2155.
開元釋教録略出 Kāiyuán shìjiào lù lüè chū
13 . Ta-t'ang-chên-yüan-hsü-k'ai-yüan-shih-chiao-lu (大唐貞元續開元釋教), 3 chuan. Compiled by Yüan-chao () in 794. T. 55. 2156.
大唐貞元續開元釋教録 Dà táng zhēnyuán xù kāiyuán shìjiào lù
14. Chên-yüan-hsin-ting-shih-chiao-mu-lu (貞元新定釋教目録), 30 chuan. Compiled by Yuan-chao () in 800. Also known as the Chên-yüan-lu and yüan-chao-lu. T. 55. 2157.
貞元新定釋教目録 Zhēnyuán xīn dìng shìjiào mùlù
15. Hsü-chên-yüan-shih-chiao-mu-lu () by Hêng-an () in 945. T. 55. 2158.
續貞元釋教録 Xù zhēnyuán shìjiào lù
De geprinte edities van de canon
1. Kaibao Canon 開寶藏 (Song Canon 宋藏, of de Shu edition 蜀本). 971-983 De eerste geprinte editie, gesponsord door de Noordelijke Song regering gedurende de Kaibao periode. Omvang 1.565 titels. Basis: Zhisheng’s Kaiyuan Catalog (Kaiyuan shijiao lu) uitgebreid met nieuw vertaalde esoterische teksten en sektarische teksten van Chinese auteurs.
2. Liao Canon 遼藏 of Khitan Canon 契丹藏. 987-1068. Geprint gedurende de Liao Dynastie (916-1125), vlak na de Kaibao canon. Omvang 1.414 titels. Deze canon was de basis voor de Fangshan Stone Canon.
3. Goryeo Canon of Tripitaka Koreana 高麗大藏經. 1e editie: 1011-1029 en 2e editie: 1236-1251. 1e editie was gelijk aan de Kaibao canon aangevuld met nieuwe door Uicheon 義天 verzamelde teksten. 1e editie en de printblokken werden vernietigd tijdens de Mongoolse invasie. De tweede editie werd ruim 100 jaar later opnieuw gebeiteld en bestaat nog steeds. Deze editie is uitgebreid met titels uit de Khitan canon. Omvang 1.524 titels. De 86.525 printblokken worden bewaard in het Haeinsa Klooster in Zuid-Korea. Zie pagina Gaoli dazang jing (Koreaanse canon)
4. Chongning Canon 崇寧藏 (ook Dongchan edition 東禪本). 1080-1112. De eerste privaat gefinancierde canon. Omvang 1.451 titels. Het is de eerste canon met aan het einde een boek met fonetische uitleg van de gehele canon. Basis Kaibao editie (?)
5. Pilu Canon 毘盧藏 (ook Kaiyuan edition 開元本). 1112-1151. Samen met de Chongning canon aangeduid als de Fuzhou Canon 福州藏 of the Min edition 閩本. Omvang 1.452. Een 2e editie verscheen tussen 1164-1176 uitgebreid Chan teksten en Tiantai klassieken.
6. Yuanjue Canon 圓覺藏 (Zifu Canon 資福藏 of Sixi Canon 思溪藏, of Hu- zhou Canon 湖州藏, of the Zhe edition 浙本). 1126-1138. Southern Song Dynasty. Basis Chongning Canon. Omvang 1.419 titels
7. Zhaocheng Canon 趙城藏 (Jin Canon 金藏). 1149-1178 Gebaseerd op de Kaibao editie. 168.113 printblokken en 1.576 titels. Deze editie is de basis voor de Beijing editie van de Chinese Tripitaka( Zhonghua dazang jing) van 2009.
8. Qisha Canon 磧砂藏. 1216-1322. Omvang 1.518 titels
9. Puning Canon 普寧藏 (Hangzhou Canon 杭州藏, Yuan Canon 元藏, of de Puningsi edition 普寧寺本). 1277-1290 met 1520 titels. Yuan Dynastie.
10. Yuan Official Canon 元官藏. 1332-1336.
11. Hongwu Southern Canon (Hongwu nanzang 洪武南藏 or First Southern Canon 初刻南藏). 1368-1398. Basis Qisha editie. Omvang 1618 titels.
12. Yongle Southern Canon (Yongle nanzang 永樂南藏). 1413-1420 met aanvullende prinsblokken in 1550, 1602 en 1661. Waarschijnlijk de meest verspreide editie want beschikbaar voor commerciële afdrukken. Omvang 1618 titels. Gebaseerd op de Hongwu Southern Canon. De indeling van de catalogus is veranderd: "to set the division of Sutra, Vinaya, and Sastra as the first order, and all Hinayana and Mahayana texts and supplemental titles added after Zhisheng’s Kaiyuan Catalog were put under these categories. This structural change was inherited by the compilers of later canons."
13. Yongle Northern Canon (Yongle beizang 永樂北藏 or Northern Canon 北藏). 1419-1440. Aangevuld tussen 1577-1584. Omvang 1615 titels. Vergelijkbaar met de Yongle Southern Canon
14 Jiaxing Canon 嘉興藏 or Jingshan Canon 徑山藏. 1589-1712. Private onderneming. "The complete canon includes the main canon, the supplementary canon, and the additional supplementary canon." Omvang 2195 titels. Basis Yongle Northern en Southern Canon.
15. Tenkai Canon (Tenkaizo ̄ 天海藏), of Japanse Canon (wazo ̄ 倭藏), of de Kan’eiji edition 寬永寺版, of de Toeizan edition 東睿山版. 1637-1648. Gebaseerd op de Zifu canon (nr 6 hierboven). Omvang 1.453 titels
16 Õbaku Canon 黃檗藏 (Tetsugen Canon 鐵眼藏). 1669-1681.Hoofdzakelijk een herprint van Jiaxing Canon. Omvang 2094 titels
17. Qing Canon 清藏 (Dragon Canon 龍藏, or Qianlong Canon 乾隆大藏經).1735-1738. Initiatief van Keizer Yongzheng in 1733. Omvang 79.036 printblokken met 1675 titels. "Yongzheng interfered with the compilation and ordered 54 of his favorite titles to be included, and 32 “problematic” titles excluded. Twelve titles, including his own works, were included in the canon for the first time."
18. Reduced Print Canon (Shukusatsuzo 縮刷藏, volledige titel: Dai Nihon kotei shukusatsu dai zokyo 大日本校訂縮刷大藏經, of Kokyo Canon 弘教藏). 1880-1885 De eerste canon die niet met houtblokken is geprint maar met 'modern metal movable type and conformed to modern book standards". Gebasserd op de Tripitika Koreans en samengevoegd met de Sixi Canon (nr 6), Puning Canon (9) en Obaku Canon (nr 16). (Zie wikipedia: History of printing voor uitleg over houten printblokken en de movable type
19. Manji Main Canon 卍字正藏 (volledige titel: Dai Nihon kotei kunten Daizokyo 大日本校訂訓點大藏經). 1902-1905. Omvang 1617 titels.
20. Manji Continued Canon 卍字續藏 of Japanese Zokuzokyo Canon (Dai-Nihon zokuzokyo 大日本續藏經). Supplement bij de Manji Main Canon. "It includes a large number of Chinese texts (about 900 titles) written in later periods, especially sources from the Ming and Qing dynasties"
21. Taisho Canon (volledige titel: Taisho shinshu daizokyo 大正新修大藏經). 1922-1934.
"This edition represents a revolutionary change in the history of the Chinese canon. It was edited by Takakusu Junjiro ̄ 高楠順次郎 and Watanabe Kaigyoku 渡邊海旭 from 1922 to 1934 and includes sources from India, China, Japan, and Korea; most were written in Chinese before the thirteenth century. More writings by Japanese authors were incorporated to supplement the main content. Omvang 3493 titels
22. Pinjia Canon 頻伽藏. 1909-1913
23. Puhui Canon 普慧藏. 1943-1955
24. Chinese Tripitaka (Zhonghua dazang jing 中華大藏經): de Taibei editie. 1960-1970.
25. Chinese Tripitaka (Zhonghua dazang jing): de Beijing editie. 1982-?
26. Great Buddhist Canon (Fojiao dazangjing 佛教大藏經). 1977-1983
27. Dunhuang Canon 敦煌大藏經. 1988-1990. Editie gebaseerd op de Dunhuang manuscripten. "All texts have been collated with the Beijing editions of Chinese Tripitaka and Taisho Canon and the results are appended to the end of each fascicle."
© 2022 Frans van den Pol, versie 2 februari 2022
Noten
There is no such thing as the Buddhist canon. In fact, the concepts of canon and canonicity are especially problematic in Buddhism, given the wide geographical spread and great historical variety of the religion, to- gether with the absence of any central authority. If the term canon is defined loosely as a more or less bounded set of texts accorded preeminent authority and sanctity, then each Buddhist school or tradition to evolve developed its own canon in the process. While agreeing on the centrality of the notion of buddhavacana (word of the Buddha) as capable of leading others to awakening, Buddhists may and do differ over what actually constitutes this buddhavacana. (Paul Harrison in Buswell 2004 p 111
George D. Bond licht het begin Buddhavacana aas volgt toe:
"The term buddhavacana (word of the Buddha) is the designation used by Buddhists to describe the contents of the Buddhist canon, the Tripitaka. By designating the Tripitaka the “word of the Buddha,” Buddhism identifies its scriptures with the dharma of the Buddha and thereby makes an important claim about the authority and authenticity of the canon. While employing this term to support the authority of the scriptures, however, Buddhists have explained the meaning of buddhavacana in two different ways.
One explanation holds that the Tripitaka is literally the word of the Buddha, spoken by him and committed to memory by his immediate disciples at the First Council just after his death.
Another explanation, however, suggests a more liberal interpretation of the meaning of the “word of the Buddha.” (..) If the teaching in question proves consistent with the authoritative core of teachings then it can be declared to be the “word of the Buddha.” This second explanation makes the wisdom of the Buddha, rather than the historical career of the Buddha, the basis for the authority of the canon". (George D. Bond in Buswell 2004 p 93-94)
Stefano Zacchetti wijst op de specifieke Chinese situatie en stelt:
"The Indian tradition, roughly speaking, adopted standards of canonicity based at least partly on doctrinal considerations, such as agreement with the nature of things (dharmata). In contrast, in the Chinese context, the most immediate and basic criterion to establish the “authenticity” of a scripture (as seen from the attempts to define the specular notion of “apocryphal”) was whether it had been translated from a foreign original. All this once again points out the obvious foundational role of translations and translation practices in the Chinese Buddhist context: the “classical” Chinese canon that attained its substantially definitive form in 730 c.e., with Zhisheng’s 智昇 Catalog of the Buddhist Teaching Compiled in the Kaiyuan Period (Kaiyuan shijiao lu 開元釋教錄), is essentially a collection of translations, though open to a limited number of Chinese texts (mainly bibliographical and historical works)." (Stefano Zacchetti 2016 Notions and Visions of the Canon in Early Chinese Buddhism in Wu Jiang 2016 p84)
Fang Guangchang (2015) onderscheid zes fases in deze 'Hand-writing Period':
1. The Preparation Stage: First to Fifth Century
2. The Formation Stage: Fifth to Sixth Century
3. The Stage of Structural Systematization: Sixth to Ninth Century
4. The Stage of National Unification: Ninth to Tenth Century
5. The Stage of the Coexistence of Handwritten and Block-Printed Copies: Tenth to Early Twelfth Century
6. The Stage of Pure Merit Accumulation: Early Twelfth to Early Twentieth Century
Ad 5: "This stage corresponds to the period from the printing of Kaibao Canon to the end of the Northern Song dynasty (960–1127) , during which, even though block-printed copies of the canon first appeared, handwritten copies were still popular."
Ad 6: Hoewel de blokprints de handgeschreven manuscripten compleet vervingen verdwenen de manuscripten nog niet geheel. Boeddhistische geschriften werden aanbeden en er verschenen nog handgeschreven edities hoofdzakelijk geschreven met zilveren of gouden inkt.
Ad 1-4: In deze notitie worden de periodes 1-4 toegelicht, ook al volg ik de periodisering van Fang niet op de voet.
Dao’an – een monnik die een van de eerste catalogi opstelde - verklaart dat er krachtige maatregelen nodig zijn om de integriteit van de tekstuele basis van het boeddhisme veilig te stellen en om verwarring tussen authentieke vertalingen van Indiase teksten en heterodoxe inheemse composities te voorkomen.
Dergelijke vervalste teksten moeten worden ontmaskerd voor wat ze werkelijk zijn door ze op te nemen in de "Record van verdachte geschriften." Dao’an drukt dus zowel zijn ergernis uit over degenen die de leringen hebben gecorrumpeerd door geschriften te vervalsen, als zijn eigen verantwoordelijkheidsgevoel om ervoor te zorgen dat de boeddhistische leringen met dezelfde nauwkeurigheid als in India aan het Chinese nageslacht worden doorgegeven.
Hij geeft als commentaar bij zijn catalogus:
"When monks in foreign countries are trained in the teachings [of Buddhism] , they kneel down and receive it orally. The teacher confers on his disciples the teachings exactly as he received them from his own teacher by repeating it ten or twenty times. If even one word deviates [from the accepted transmission] , it is revised after mutual conference and [the wrong word] is immediately deleted. There is no laxity as far as the monks and the teachings are concerned. It has not been long since the [Buddhist] scriptures reached the land of Chin [viz . , China] . But those who delight in this occasion label sand grains as gold, and believe they have succeeded in such [forgeries] . If no one corrects [such deceptions] , then how can we distinguish the genuine from the spurious? If grains and weeds are mixed in farming, Hou Chi would lament over it; if jade and stone are stored [indiscriminately] in a metal chest, Pien He would be ashamed of it. I, An, who dare to undertake this training, see that [the presence of both authentic and spurious scriptures] is like the Ching and Wei rivers merging their flows, or a dragon and a snake proceeding side by side. How could I not be ashamed of this? Now I list what I regard in my mind to be non-Buddhist scriptures (fei fo-ching) in order to warn future aspirants, so that they will all know that these scriptures are despicable." (Geciteerd in Kyoko p 34)
Als voorbeeld geven we de indeling van de 藝文志 Yiwenzhi - Treatise on Classics and other Texts (door Storch vertaald als Monograph on Arts and Writings), Verhandeling over de klassieken en andere teksten. Deze verhandeling maakt deel uit van de Hanshu
De Yiwenzhi is ingedeeld in zes secties, die ieder weer onderverdeeld zijn in subcategorieën.
1. 六藝 Liuyi - Six Arts / Six Classics (which include the classics and manifold commentaries on them).
2. 諸子 Zhuzi - Various Masters / The masters (the texts of Warring States philosophy which include the writings of various thinkers including the well-known Mengzi, Laozi and Zhuangzi)
3. 詩賦 Shifu - Poems and Rhapsodies / Poetry (In which we find various poetic works listed).
4. 兵書 Bingshu - Military Writings (with manuals on strategy and tactics in warfare.
5. 數術 Shushu - Calculations and Methods / Numbers and Techniques (which collects texts concerning occult or cosmological matters, such as almanacs, works on astro-calendrical science and divination.
6. 方技 Fangji - Recipes and Techniques / Recipes and Methods (which is devoted to medical matters, including general medical writings, works on pharmacy, on techniques for the prolongation of life and on sexual practices).
De eerste categorie bevat de Confucianistische klassieken:
易 Yi -Teksten en commentaren op de Yijing – het boek der veranderingen
尚 Shang - Teksten en commentaren op de Shujing – boek der documenten
詩 Shi -Teksten en commentaren op de Shijing – boek der Oden
禮 Li - Teksten en commentaren op de Liji – boek der riten
樂 Yue - Teksten en commentaren op de Yue li – boek over de muziek
春秋 Chunqiu - Teksten en commentaren op de Chunqiu - de Lente en Herfst annalen
論語 Lunyu – Teksten en commentaren op de Lunyu – de gesprekken van Confucius
孝經 Xiaojing – Teksten en commentaren op de Xiaojing - the Book of Filial Piety
小學 Xiaoxue - Elementary learning and lexicography
Panjiao (判教) - tenet classifications, of doctrinal taxonomies. Ook bekend als jiaoxiang panshi. (教相判釋) - “classification and interpretation of the characteristics of the doctrine”.
Tenet classification was a fundamental exegetical practice in East Asian Buddhism, in which scriptures or Buddhist teachings were ranked in order of their supposed relative profundity. The practice flourished in East Asia, especially during the fifth, sixth, and seventh centuries. As more translations of Buddhist texts became available in East Asia, indigenous exegetes struggled with the question of why this plethora of scriptural material, all of which purported to have been spoken by the Buddha himself, offered such differing presentations of Buddhist thought and practice. Drawing on the notion of upāya, or skill in means, exegetes began to reflect on the context and intent of the different Buddhist scriptures that were now available to them. The origin of scriptures and their teachings were analyzed and evaluated comparatively; after which the texts were organized in a hierarchical or, in some cases, chronological, order.
(Buswell 2014 p385)
Een voorbeeld van Zhiyi, de stichter van de Tiantai school:
Zhiyi onderscheidt in de leer van Buddha vijf fasen:
1. Buddha’s first preaching, the Buddhāvataṃsaka- sūtra for all disciples (3 weeks);
2. the Āgama for Hīnayāna generally (12 years);
3. the Vaipulya (Fangdeng jing [方等經]) for Mahāyāna common teaching (8 years);
4. the Prajñāpāramitāsūtra for Mahāyāna special teaching (22 years);
5. the Lotus and Nirvāṇa Sūtras, for the perfect teaching of Mahāyāna (8 years; Hu, 2014, 82).
(Jonathan Silk 2015 Canonicity in Brill's Encyclopedia of Buddhism I)
Literatuur:
- Mun, Chanju 2006 The history of doctrinal classification in Chinese Buddhism: a study of the panjiao systems,
University Press of America
- Liu, Ming-Wood 1993 The Chinese Madhyamaka Practice of "p'an-chiao": The Case of Chi-Tsang Author(s): Bulletin of the School of Oriental and African Studies, University of London , 1993, Vol. 56, No. 1 (1993), pp. 96-118
- Liu, Ming-Wood 1981 The "P'an-chiao" System of the Hua-yen School in Chinese Buddhism, T'oung Pao
Second Series, Vol. 67, Livr. 1/2 (1981), pp. 10-47
- Wikipedia Classification of Buddha's teaching
Dao’an. (道安) (312–385). In Chinese, “Peace of the Way”; monk-exegete and pioneer of Buddhism during the Eastern Jin dynasty. (..) At the age of eleven he became a student of the famous Kuchean monk and thaumaturge Fotudeng. Fleeing from the invasions of the so-called northern barbarians, Dao’an and his teacher relocated frequently, with Dao’an finally settling down in the prosperous city of Xiangyang in Hubei province, where he taught for fifteen years. (..) The Former Qin ruler Fu Jian (338–385) (..) invited Dao’an to the capital of Chang’an and honored him as his personal teacher. Dao’an later urged Fu Jian to invite the eminent Central Asian monk Kumārajīva to China.
Naast de catalogus schreef Dao’an diverse voorwoorden en commentaren. Hij schreef een vroege versie van de monastieke leef- en gedragsregels en droeg bij aan de traditie waarin monniken hun eigen familienaam – onze achternaam- vervangen door Shi (een transcriptie van Buddha’s familienaam Sakaya). (Buswell 2014 The Princeton Dictionary of Buddhism p 213)
Ook droeg hij bij aan het afschaffen van het oude systeem van vertalen, aangeduid als ‘matching the meaning’ (geyi) waarin bestaande Daoistische en Confucianistische begrippen werden gebruikt. Hij bepleitte een eigen juiste Chinese boeddhistische terminologie. (zie notitie Boeddhistische geschriften in voorbereiding)
(Storch 2014 hst 2)
01. Mahayana scriptures by known translators in many scrolls
02. Mahayana anonymous scriptures in many scrolls
03. Mahayana scriptures by known translators in one scroll
04. Mahayana anonymous scriptures in one scroll
05. Small Vehicle scriptures by known translators in many scrolls
06. Small Vehicle anonymous scriptures in many scrolls
07. Small Vehicle scriptures by known translators in one scroll
08. Small Vehicle anonymous scriptures in one scroll
09. Ancient redactions of scriptures
10. Dhyana scriptures
11. Vinaya scriptures
12. Suspicious scriptures
13. Commentaries
14. Abhidharma
15. Notes on the meaning [of Buddhist terms]
16. Names of different [Buddhas and bodhisattvas] arranged in accordance with the event [when it is appropriate to call upon them]
17. Different names of the same [Buddhas and bodhisattvas] arranged in accordance with the events [when it is appropriate to call upon them]
18. Avadana scriptures
19. Epithets of the Buddha
20. Dharani
Bronnen voor dit hoofdstuk:
Het boek van Tanya Storch 2015 The History of Chinese Buddhist Bibliography, was leidend. Zo zijn alle inhoudsopgaven van de catalogi van haar afkomstig. Dat geldt ook voor een groot deel van de tekst.
De tekst is aangevuld met inzichten uit:
Kyoko Tokuno in Buswell 1999 Chinese Buddhist Apocrypha p 1-35
Fang Guanchang (2015) Defining the Chinese Buddhist Canon
Buswell (2004) Encyclopedia of Buddhism, diverse items
Buswell (2014) Princeton Dictionary of Buddhism, diverse items
Zürcher Erik (2013) Buddhism in China
Rauw, Tom de (2008) Beyond Buddhist Apology.
Silk, John (2015) Canonicity
Opmerkingen bij de literatuurlijst
Zie ook
- Kieschnick 2003 The Impact The Impact of Buddhism on Chinese Material Culture p164-184 (hst Merit paragraaf Books)
- Buswell 2004 Encyclopedia of Buddhism vol 1 en 2
Apocrypha, Kyoko Tokuno
Canon, Paul Harrison
Catalogues of Scriptures, Kyoko Tokuno
Dao’an, Tanya Storch
Daoxuan, John Kieschnick
- Buswell 2014 The Princeton Dictionary of Buddhism
de lemmas Dazangjing
- Cheung 2014 (original 2006) An Anthology of Chinese Discourse on Translation Volume One
lemma Dao'an (vertaling van voorwoorden van Dao'an) p69-85
Literatuur
Hieronder kunt u een selectie maken van de verschillende publicatievormen en de taal. Ik beperk me tot vier taalgebieden (Nederlands, Engels, Frans en Duits). De meeste literatuur is overigens engelstalig. U kunt bij teksttype ook apart de vertalingen selecteren en U kunt desgewenst ook een specifieke auteur zoeken.
Boeken 1 tot 12 van de 12
Buswell, Robert E., redactie (1990). Chinese Buddhist Apocrypha. University of Hawaii Press. *
ISBN10: 0824812530
Meer informatie...
Chen, Jinhua (2005). Some Aspects of the Buddhist Translation Procedure in Early Medieval China. Journal Asiatique, Vol. 293.2, pag. 603-662. *.
Drège , Jean-Pierre (1991). Les bibliothèques en chine au temps des manuscrits : jusqu'au xe siècle. Ecole française d'Extrême-Orient.
ISBN13: 978-2855397610
Fang, Guangchang (2015). Defining the Chinese Buddhist Canon: Its Origin, Periodization, and Future. Journal of Chinese Buddhist Studies, Vol. 28, pag. 1-34. *.
Ook online.
Meer informatie...
Hu, Yao (2014). The Elevation of the Status of the Lotus S?tra in the Panjiao Systems of China. Journal of Chinese Religions, Vol. 42-1, pag. 67-94. *.
Meer informatie...
Mair, Victor H. (2010). What is Geyi, After All?. Philosophy and Religion in Early Medieval China, Vol. , pag. 227-264. *.
Mun, Chanju (2006). The history of doctrinal classification in Chinese Buddhism: a study of the panjiao systems. University Press of America.
ISBN13: 978-0761833529
Meer informatie...
Silk, John (2015). Canonicity. *
lemma in Brill's Encyclopedia of Buddhism I.
Ook online.
Meer informatie...
Storch, Tanya (2015). Building a Buddhist Canon in Early Medieval China. The Medieval History Journal, Vol. 18-1, pag. 64-86. *.
Meer informatie...
--- (2014). The History of Chinese Buddhist Bibliography: Censorship and Transformation of the Tripitaka. Cambria Press. *Meer informatie...
Tokuno, Kyoko (1990). The Evaluation of Indigenous Scriptures in Chinese Buddhist Bibliographical Catalogues. In Robert E. Buswell, Chinese Buddhist Apocrypha, pag. 31-74 *. University of Hawaii Press
Wu, Jiang & Chia, Lucille, redactie (2016). Spreading Buddhas Word in East Asia: The formation and transformation of the Chinese Buddhist Canon. Columbia University Press. *
Meer informatie...
Boeken 1 tot 12 van de 12