start > Klassieke teksten > Personen/auteurs > auteur
Bao Zhao 鮑照
Bao Zhao 鮑照 (414-466)
Bao Zhao 鮑照 (zi Mingyuan 明遠) is een dichter uit de Liu-Song periode
Omdat Bao Zhao diende als canjun 參軍 (adjudant), wordt hij ook wel Bao Canjun 鮑參軍 genoemd.
Bao Zhao leefde in een politiek gevaarlijke tijd en zijn hele carrière speelde zich af aan de hoven van Liu Song-prinsen. Zijn carrière kan grofweg in vier perioden worden verdeeld.
- Tussen 438 en 444 diende hij onder Liu Yiqing, de Prins van Linchuan. Liu was de eerste koninklijke beschermheer die Bao's literaire vaardigheid waardeerde en hij bevorderde hem minstens één keer tijdens deze periode.
- Na de vroege dood van Liu Yiqing in 444, trad Bao toe tot het hof van Liu Jun 劉濤, de Prins van Shixing 始興, die sterk geïnteresseerd was in eigentijdse yuefu. Bao verliet dit hof vóór 453, toen Liu Jun in opstand kwam tegen zijn vader, keizer Wen 文, die tijdens deze opstand werd vermoord. Liu Jun werd op zijn beurt weer geëxecuteerd door zijn broer, postuum bekend als keizer Xiaowu 孝武. Bao ontsnapte aan deze ramp. Als hij niet tijdig het hof van de prins had verlaten, was hij waarschijnlijk ook geëxecuteerd. Weinig geleerde ambtenaren overleefden de politieke conflicten van die tijd.
- Van 453 tot 463 bekleedde Bao verschillende kleinere posities onder Keizer Xiaowu, die in 454 de troon besteeg. Deze posities waren veelal voorbehouden aan mannen van bescheiden komaf en die konden dienen als opstap naar invloedrijkere posities. De keizer was evenwel jaloers op het literaire talent van zijn onderdanen. Er wordt gezegd dat Bao de jaloezie van de keizer aanvoelde en daarom stukken begon te schrijven met veel overbodige woorden en ongelukkige uitdrukkingen. De keizer vond hem dan ook niet succesvol.
- In 464 werd hij weggestuurd om te dienen in de militaire administratie van de Prins van Linhai 臨海. Niet veel later overleed de Keizer en in de daaropvolgende strijd over de opvolging werd Bao Zhao met vele andere ambtenaren vermoord.
Zoals de meeste literatoren van zijn tijd streefde Bao Zhao naar een goede ambtelijke loopbaan. Sommige mannen stegen ondanks hun bescheiden afkomst pp tot hoge functies. Dat geldt niet voor Bao die niet zolvee l geluk en politiek behendeigheid had. noch van goed fortuin noch van politieke vaardigheid. In zijn leven bereikte hij nooit een hogere positie dan de zevende rang, d.w.z een van de laagste rangen.
Ondanks de moeilijke politieke omstandigheden aan het hof staat de Liu Song-periode bekend om haar literaire salons. Veel prinsen traden op als beschermheren van literatuur. Ze nodigden talloze literatoren van bescheiden afkomst uit (deze waren minder' gevaarlijk' dan literaten uit de rijke families). Zo bloeiden literaire activiteiten in een van de donkerste politieke tijdperken van China.
Bao Zhao was een van deze getalenteerde mannen en werd eerst vooral gerekruteerd vanwege zijn schrijfvaardigheid. Het feit dat Bao lid was van de literaire entourage aan verschillende hoven was belangrijk voor de ontwikkeling van zijn creatieve werk.
Als shi-dichter onderscheidt Bao Zhao zich vooral in de yuefu-stijl. Veel van zijn yuefu zijn imitaties van oude yuefu-stukken. De meeste imitaties beginnen met het woord dai 代, dat "in plaats van" betekent. Zijn beroemdste yuefu is een achttien-delige serie genaamd Ni Xínglù nán (擬行路難) - Imitating “Hardships of Travel".
Hij werd ook geprezen om zijn gedichten in zevenlettergrepige regels (de heptasyllabische poezie) en zijn kwatrijnen, die in zijn tijd nog als onorthodoxe poëtische vormen werden beschouwd. In zijn tijd was de pentasyllabische poezie meer de norm.
Bao Zhao shcreef ook fu’s (rapsodie of rijm-poza) Zijn bekendste fu is “Fu on the Ruined City / Dicht van de overwoekerde stadsmuur” een ontroerende beschrijving van de desolate en verwoeste stad Guangling, opgenomen in de Wen xuan. Deze fu is ook door Wilt L. Idema vertaald in Dertig eeuwen Chinese poezie (2021 p219-221) Een andere fu van Bao die in de Wen xuan voorkomt is “Fu on Dancing Cranes [fu over dansende kraanvogels]” waarin een groep (getrainde) kraanvogels wordt beschreven die dansen aan het hof.
Vergankelijkheid
Bao Zhao leefde in een tijd, zoals we zagen, waarin het menselijke leven door de politieke instabiliteit bijzonder kwetsbaar was. Een verkeerde kant kiezen kon dodelijk zijn. De Liu Song-dynastie, vol politieke coups en moorden, was een periode waarin veel literati omkwamen. Ook Bao zelf werd het slachtoffer van deze machtsstrijd. Vergankelijkheid werd daarom een belangrijk thema. In de eerder genoemde yuefu Ni Xinglu nan zien we dat terug. Jui-lung Su (2003) bespreekt in haar artikel het zevende gedicht uit deze reeks. Het gedicht gaat als volgt:
I mount my horse and go out the north gate
Raising my head, I look around,
And only see the garden of pine and cypress,
Where brambles and thoms grow densely and luxuriantly.
Amidst them there is a bird called dujuan (cuckoo),
Which is said to be the spirit of the Shu emperor.
Its sound is mournful and bitter, and it cries without end,
Its feathers are torn and tattered like a shaven human head.
It flies and flits among the trees pecking at worms and ants,
How could it recall the nobility of the Son of Heaven!
When I think about the principles of life, transformation, and impernanence,
Feeling anguish and agony, I cannot utter a word!
(vertaling Jui-lung Su) 1
De verteller stapt, overmand door melancholie, op zijn paard om een rit te maken. In plaats van een mooi landschap komt hij terecht bij een kerkhof, een wereld van de doden.
Bao heeft met dit sombere decor een passende achtergrond gekozen voor het thema van vergankelijkheid. Hij ontwikkelt dit verder door een oude Shu-mythe in het gedicht te weven.
Hiermee is Bao waarschijnlijk de eerste dichter die Shu mythologie in zijn gedichten (shi) gebruikt. Daarvoor werd dat alleen in raposdies (fu) toegepast.
De Shu-keizer Du Yu, zo geloofde men, veranderde bij het vallen van de nacht in een jammerende koekoek. Bao gebruikt op meesterlijke wijze deze mythe om de overgang van leven naar dood en van roem naar verval te betreuren. De schrijnende tegenstelling tussen de huidige verwoesting en vroegere welvaart is een belangrijke techniek in Bao's poëzie. We zien dat ook terug in zijn Wucheng fu (Dicht van de overwoekerde stadsmuur). De metamorfose van een keizer tot een onbeduidende vogel is werkelijk een tragisch verval dat de dichter met pijn vervult. Maar in plaats van een oproep tot carpe diem, eindigt het gedicht in verdrietige toon, omdat de verteller overmand wordt door het tragische gevoel van vergankelijkheid.
De gedichtenreeks Imitating “Hardships of Travel" met zijn verfijnde woordkeuze en meesterlijke techniek zal ongetwijfeld goed zijn gevallen bij de erudiete lezers van het hof.
(Bronnen: Jui-lung Su 2003 p302-306; Knechtgens 2010 p25-27; Wilt Idema en Lloyd Haft 1995 Chinese Letterkunde: een inleiding, p111))
© oktober 2024
Klassieke teksten
- schrijver van de Bao Zhao ji (Verzameld werk Bao Zhao)Noten
愁思您而至 | Sorrowful thoughts seized me all of a sudden, |
跨馬出北門 | So I mounted my horse and rode out of the north gate. |
睾頭四麒望 | Then as I raise my head to look and gaze, |
但見松柏園 | I see only a cemetery of cypress and conifers, |
荆棘鬱樽樽 | Which is luxuriant with the thorn and the bramble. |
中有一息名杜鵑 | There amidst them a bird by the name of cuckoo dwells, |
言是古時费帝魂 | Which is said to have transformed from the King of Shu's soul. |
聲音哀苦鳴不息 | In endless dirge of sorrow it mourns and wails, |
羽毛憔悴似人髡 | Its plumage moults baldly like the shaven head of a convict. |
飛走樹間啄蟲蟻 | It flies and hops a song trees to feed on worm and insect, |
豈億往日天子尊 | And cannot at all remember its past dignity as the Son of Heaven. |
念此死生變化非常理 | Struck by the vicissitudes of life and death, |
中心愴側不能言 | My heart is in an anguish of sorrow beyond description. |
NB Let op de wisselingen in de Chinese regellengte.
Literatuur
Boeken 1 tot 6 van de 6
Chen, Robert Shan-Mu (1989). A Study of Bao and His Poetry: With a Complete English Translation of His Poems. *
Ook online.
Meer informatie...
Knechtgens, David R. (2015). Ruin and Remembrance in Classical Chinese Literature: The 'Fu on the Ruined City' by Bao Zhao. In Paul W. Kroll, Reading Medieval Chinese Poetry, pag. 55-89 *. Brill
Owen, Stephen (1996). An Anthology of Chinese Literature- Beginnings to 1911. *
herziene editie maart 1997
ISBN13: 978-0393971064
Ook online.
Meer informatie...
--- (1986). Remembrances: The Experience of the Past in Classical Chinese Literature. Harvard University Press. *Su, Jui-Ling (2003). Patrons' Influence on Bao Zhao's Poetry. In Paul W. Kroll, Studies in Early Medieval Chinese literature and Cultural History, pag. 303-330 *.
Sun, Yaoqing (2017). The Artistic Features of Bao Zhao's Landscape Poems.
Journal of Linguistics and Literature.
Ook online.
Meer informatie...
Boeken 1 tot 6 van de 6