start > Huainanzi > hoofdstukken > hoofdstuk
Korte toelichting per hoofdstuk
De beschrijvingen van de hoofdstukken zijn nog in ontwikkeling (work in progres). U kunt hiernaast een van de beschikbare hoofdstukken selecteren.
Hoofdstuk 14. 詮言 Quányán - Sayings Explained
Titels van dit hoofdstuk
Major 2010, Komjathy 2022: Sayings Explained
Roth 2021: Explanatory Sayings
Le Blanc 2003: Des paroles probantes
Onderwerp van dit hoofdstuk
Yan (言) - Spreuken/gezegdes. Demonstraties van hoe men door middel van analogieën kan vergelijken en hoe de belangrijkste beginselen van menselijke aangelegenheden verduidelijkt kan worden met behulp gnomische verzen (spreekwoordelijke verzen).
De samenvatting uit de Huainanzi zelf (Yaolüe - hst21)
De samenvatting uit hoofdstuk 21 (Yaolüe) van de Huainanzi luidt als volgt:
“Sayings Explained” provides the means by which to compare through analogy the tenets of human affairs and elucidate through illustration the substance of order and disorder. It ranks the hidden meanings of subtle sayings, explaining them with literary expressions that reflect ultimate principles. Thus it patches up and mends deficiencies due to errors and oversights.
Inleiding hoofdstuk
Uit de inleiding Major 2010: Het hoofdstuk Quányán is een verzameling gezegden (yan 言), waarvan de meeste verder worden uitgelegd om hun betekenis te verduidelijken. Hoewel deze gezegden en uitleg op het eerste gezicht slechts een conglomeraat van ontvangen wijsheid lijken te zijn, blijkt bij zorgvuldiger lezing dat ze belangrijke concepten en thema's elders in de Huainanzi recapituleren en versterken: Wat zijn de essentiële eigenschappen van de wijze? Hoe brengt de wijze orde aan in zijn intrinsieke zelf en, bij uitbreiding, in de wereld?
De gezegden in dit hoofdstuk gaan in op deze centrale zorgen, en de waarheden die ze bedoelen uit te drukken. Ze worden uitgelegd aan de hand van verschillende analogieën en illustraties die meestal op elk gezegde volgen. De gezegden en uitleg beelden ook verschillende ideale types uit die illustreren wat een wijze heerser kan en zou moeten zijn.
De ware mens (zhēnrén) belichaamt een ongerepte, oertijd vóór de tijd, toen er volmaakte eenheid was; hij identificeert zich volledig met de Grote Ene, de oorspronkelijke niet-onderscheiding.
De wijze wordt fundamenteel, hoewel niet uitsluitend, geassocieerd met de lege, naamloze, vormloze, niet-actieve, niet-strevende, niet-ingrijpende attributen van de dao. Zijn vermogen om deze aspecten van de dao te belichamen stelt hem in staat een innerlijke gelijkmoedigheid in zijn persoon te handhaven en een harmonieuze eenheid in zijn bestuur. Zo vermijdt de wijze bij het ordenen van zijn persoon de verschillende externe afleidingen die de geest kunnen verstrikkend en de natuur kunnen verstoren. Bij het regeren stellen de kwaliteiten van de wijze hem in staat om zowel niet te lijden onder de boosaardigheid van zijn ondergeschikten als onder het ressentiment van het gewone volk.
De edele (君子 jūnzǐ) is wat dieper betrokken bij de gedifferentieerde wereld van zaken, maar stijgt desondanks boven kleinzielige zorgen uit.
De ware mens, de wijze en de edele hebben allemaal lessen te leren over de aard en praktijk van 'sage rulership'