start > Zhuangzi > verdieping > notitie

Over het nut en het nutteloze

werk in ontwikkeling

De Zhuangzi kent enkele verhalen over het nut van het nutteloze:
- In hoofdstuk 1 vergelijkt Huizi de teksten van Zhuangzi met een grote boom vol knobbels en kromme takken: ze zijn onbruikbaar, zonder nut. In hoofdstuk 26 komt de deze discussie over nut en nutteloos weer terug. Graham vermoedt dat deze paragraaf oorspronkelijk bij de tekst uit hoofdstuk 1 hoorde. 1

Tot slot in hoofdstuk 4 paragraaf VIIII een gedicht over nut van het nutteloze. Hierin komt ook de boom aan de orde.

A. Citaten uit de brontekst

Zhuangzi Hst 1-VII De grote boom Chu

Zhuangzi Hoofdstuk 1 paragraaf VII pag. 52-53

Hui Zi zei eens tot Zhuang Zi: ‘Neem nou eens die grote boom, die de mensen chu noemen. Zijn dikke stam zit vol knobbels en bulten. Er is geen rechte lijn op te trekken. Zijn takken zijn allemaal krom en gedraaid. Geen kompas of winkelhaak die je erop kunt gebruiken. Als hij langs de weg staat, is er geen timmerman die ernaar omkijkt. Krek die woorden van jou: wel groot, maar zonder enig nut. Iedereen keert ze de rug toe.’

Zhuang Zi antwoordde: ‘Heb je nooit een boskat of een wezel gezien? Ze sluipen laag bij de grond en liggen in een hinderlaag, loerend op kleine diertjes. Dan nemen ze een grote sprong van hier tot ginder, zonder op te letten hoe hoog ze springen, en zo raken ze in de val of vinden ze de dood in het vangnet. Of neem bijvoorbeeld de oeros. Hij is zo groot dat hij reikt tot aan de wolken die van de hemel hangen. Hij is wel bekwaam in het groot zijn, maar beslist niet in het vangen van ratten. En nu heb jij een grote boom, maar je beklaagt je dat hij geen nut heeft. Waarom plant je hem dan niet in het land van niemendal, in het veld van de wijde wildernis? Dan ga je er lekker naast zitten niets doen of er vrij en blij onder liggen slapen. Want:
Niet ten prooi zal hij vallen aan de bijl!
Geen ding zal hem ooit kwaad doen!
Wie nergens toe dient,
Wat kan die nog overkomen?’

Vertaling Kristofer Schipper 2007

----
Engelse vertaling Burton Watson:
Huizi said to Zhuangzi, "I have a big tree of the kind men call shu. Its trunk is too gnarled and bumpy to apply a measuring line to, its branches too bent and twisty to match up to a compass or square. You could stand it by the road and no carpenter would look at it twice. Your words, too, are big and useless, and so everyone alike spurns them!"

Zhuangzi said, "Maybe you've never seen a wildcat or a weasel. It crouches down and hides, watching for something to come along. It leaps and races east and west, not hesitating to go high or low-until it falls into the trap and dies in the net. Then again there's the yak, big as a cloud covering the sky. It certainly knows how to be big, though it doesn't know how to catch rats. Now You have this big tree and you're distressed because it's useless. Why don't you plant it in Not-Even-Anything Village, or the field of Broad-and-Boundless, relax and do nothing by its side, or lie down for a free and easy sleep under it? Axes will never shorten its life, nothing can ever harm it. If there's no use for it, how can it come to grief or pain?"

(omzetting Wade-Giles naar Pinyin door mijzelf)

Engelse vertaling Graham:
Said Hui Shih to Chuang-tzŭ
‘I have a great tree, people call it the tree-of-heaven. Its trunk is too knobbly and bumpy to measure with the inked line, its branches are too curly and crooked to fit compasses or L-square. Stand it up in the road and a carpenter wouldn’t give it a glance. Now this talk of yours is big but useless, dismissed by everyone alike.’

‘Haven’t you ever seen a wild cat or a weasel? It lurks crouching low in wait for strays, makes a pounce east or west as nimble uphill or down, and drops plumb into the snare and dies in the net. But the yak now, which is as big as a cloud hanging from the sky, this by being able to be so big is unable to catch as much as a mouse. Now if you have a great tree and think it’s a pity it’s so useless, why not plant it in the realm of Nothingwhatever, in the wilds which spread out into nowhere, and go roaming away to do nothing at its side, ramble around and fall asleep in its shade?
Spared by the axe
No thing will harm it.
If you’re no use at all,
Who’ll come to bother you?’.

Vertaling Ziporyn:
Huizi said to Zhuangzi, “I have a huge tree which people call the Stink Tree. The trunk is swollen and gnarled, impossible to align with any level or ruler. The branches are twisted and bent, impossible to align to any T-square or carpenter’s arc. Even if it were growing right in the road, a carpenter would not give it so much as a second glance. And your words are similarly big but useless, which is why they are rejected by everyone who hears them.”

Zhuangzi said, “Haven’t you ever seen a wildcat or weasel? It crouches low to await its prey, pounces now to the east and now to the west, leaping high and low. But this is exactly what lands it in a trap, and it ends up dying in the net. But take a yak: it is big like the clouds draped across the heavens. Now, that is something that is good at being big—but of course it cannot catch so much as a single mouse. You, on the other hand, have this big tree, and you worry that it’s useless. Why not plant it in our homeland of not-even-anything, the vast wilds of open nowhere? Then you could loaf and wander there, doing lots of nothing there at its side, and take yourself a nap, far-flung and unfettered, there beneath it. It will never be cut down by ax or saw. Nothing will harm it. Since it has nothing for which it can be used, what could entrap or afflict it?”

| Chinees |

Chinese tekst

惠子謂莊子曰:「吾有大樹,人謂之樗。其大本擁腫而不中繩墨,其小枝卷曲而不中規矩,立之塗,匠者不顧。今子之言,大而 無用 ,眾所同去也。」

莊子曰:「子獨不見狸狌乎?卑身而伏,以候敖者;東西跳梁,不避高下;中於機辟,死於罔罟。今夫斄牛,其大若垂天之雲。此能為大矣,而不能執鼠。今子有大樹,患其 無用 ,何不樹之於無何有之鄉,廣莫之野,彷徨乎 無為 其側, 逍遙 乎寢臥其下?不夭斤斧,物無害者, 無所可用 ,安所困苦哉!」

Huìzi wèi zhuāng zǐ yuē:`Wú yǒu dàshù, rén wèi zhī chū. Qí dà běn yōng zhǒng ér bù zhòng shéngmò, qí xiǎozhī juǎnqū ér bù zhòng guījǔ, lì zhī tú, jiàng zhě bùgù. Jīn zǐ zhī yán, dà ér wúyòng , zhòng suǒ tóng qù yě.'

Zhuāng zǐ yuē:`Zi dú bùjiàn lí shēng hū? Bēi shēn ér fú, yǐ hòu áo zhě; dōngxī tiàoliáng, bù bì gāo xià; zhōng yú jī pì, sǐ yú wǎng gǔ. Jīn fū lí niú, qí dà ruò chuí tiān zhī yún. Cǐ néng wéi dà yǐ, ér bùnéng zhí shǔ. Jīn zi yǒu dàshù, huàn qí wúyòng , hébù shù zhī yú wú hé yǒu zhī xiāng, guǎng mò zhī yě, fǎnghuáng hū wúwéi qí cè, xiāoyáo hū qǐn wò qí xià? Bù yāo jīn fǔ, wù wúhài zhě, wú suǒ kěyòng , ān suǒ kùnkǔ zāi!'

無所可用 wu suo keyong: nergens toe dienen - good for nothing
無為 wuyong - nutteloos
逍遙 xiaoyao - vrij en blij (eerste twee karakters van de titel van hoofdstuk 1)

Zhuangzi Hst 4-VIII Gedicht over nut van het nutteloze

Zhuangzi Hoofdstuk 4 paragraaf VIII pag. 93

De bomen op de bergen, ze benadelen zichzelf.
Het vet in de toorts, het verbrandt zichzelf;
Kaneel kan gegeten worden, daarom wordt het afgehakt.
Lak kan verwerkt worden, daarom wordt het afgetapt.
Alle mensen kennen het nut van het nuttige:
Niemand begrijpt het nut van het nutteloze.

Vertaling Kristofer Schipper 2007

| Chinees |

Chinese tekst

山木自寇也,膏火自煎也。桂可食,故伐之;漆可用,故割之。人皆知有用之用,而莫知 無用 之用也。

Shānmù zì kòu yě, gāo huǒ zì jiān yě. Guì kě shí, gù fá zhī; qī kěyòng , gù gē zhī. Rén jiē zhī yǒuyòng zhī yòng, ér mò zhī wúyòng zhī yòng yě.

用 yong: nut
無用 wuyong: nutteloos

Zhuangzi Hst 26-VII Het nut van het nutteloze

Zhuangzi Hoofdstuk 26 paragraaf VII pag. 351-352

Hui Zi zei tegen Zhuang Zi: ‘Wat jij vertelt is nutteloos!’
‘Alleen met hen die het nutteloze begrijpen heeft het zin om over wat nuttig is te praten,’ zei Zhuang Zi. ‘Hemel en aarde zijn overal weids en groots, maar een mens gebruikt van al die ruimte slechts zo veel als nodig is om zijn voet op te zetten. Maar als je alle grond die buiten zijn voetstappen ligt van hier tot aan de Gele Bronnen zou weggraven, zou hij er dan nog gebruik van kunnen maken?’
‘Nee, dan was het nutteloos,’ zei Hui Zi.
‘Dan heb je nu begrepen wat het nut van het nutteloze is!’ zei Zhuang Zi. (Vertaling Kristofer Schipper 2007)

Zie ook: hst 24-XIV:
Hierbij komt nog dit: onze voeten betreden maar een klein stukje van alle grond, maar hoewel wat we betreden maar klein is, hebben we toch de grond die we niet betreden nodig om overal goed naar toe te kunnen gaan. En zo is ook onze menselijke kennis zeer gering, maar desondanks hebben we toch alles wat we niet weten nodig om te begrijpen wat we onder ‘de hemel’ verstaan. (Schipper p 329)

| Chinees |

Chinese tekst

惠子謂莊子曰:「子言 無用 。」
莊子曰:「知 無用 而始可與言用矣。夫地非不廣且大也,人之所用容足耳。然則廁足而墊之,致黃泉,人尚有用乎?」
惠子曰:「 無用 。」
莊子曰:「然則 無用 之為用也亦明矣。」

Huìzi wèi zhuāng zǐ yuē:`Zi yán wúyòng .'
Zhuāng zǐ yuē:`Zhī wúyòng ér shǐ kě yǔ yán yòng yǐ. Fū de fēi bù guǎng qiě dà yě, rén zhī suǒyòng róng zú ěr. Ránzé cè zú ér diàn zhī, zhì huángquán, rén shàng yǒuyòng hū?' Huì zǐ yuē:` Wúyòng .'
Zhuāng zǐ yuē:`Ránzé wúyòng zhī wèi yòng yě yì míng yǐ.'

用 yong: nut
無用 wuyong: nutteloos

B.Notitie

Huizi

Huizi vergelijkt de woorden van Zhuangzi met een nutteloze boom.

Hij benoemt enkele gereedschappen van de timmerman, die geen van alle bruikbaar zijn voor deze boom: duimstok/meetlat, passer en winkelhaak. 2
Dit zijn niet alleen timmergereedschappen. De Mohisten gebruikte deze termen ook als metaforen in hun filosofie. 3
Het gebruik van timmergereedschap als metafoor is niet zo vreemd aangezien de Mohisten zelf ambachtslieden en militaire ingenieurs waren.
Hun uitgangspunt is dat de wil van de hemel (tianzhi) gemeten kan worden en dat Hemelse wetten kunnen worden vastgesteld.
Met behulp van passer en winkelhaak kan vastgesteld worden of iets juist (shi) is of onjuist (fei) - het is rond of niet, het is een rechthoek of niet. Dat geldt ook voor de Mohistische beoordelingsmaatstaven. Zij kunnen duidelijk vaststellen of een redenering klopt of niet, vinden ze zelf..

Huizi 'verwijt' Zhuangzi dat zijn woorden niet duidelijk zijn en dat je er geen duidelijke oordelen op kunt baseren. Sima Qian gaf in zijn Shiji ook al aan dat je met de woorden van Zhuangzi niet zoveel kunt: "Zijn woorden waren briljant, open, vrij en geheel persoonlijk. Derhalve konden koningen, vorsten en hoogwaardigheidsbekleders niets met hem aanvangen." (zie pagina auteurschap)

Zhuangzi

Het moge duidelijk zijn dat Zhuangzi een ander perspectief heeft op zijn eigen woorden en teksten. Hij vertelt Huizi dat zijn woorden niet naar de maatstaven van zijn gesprekspartner beoordeeld kunnen worden en hij nodigt Huizi uit op een andere manier naar zijn woorden te luisteren.

Zhuangzi begint met een verhaal over de boskat en de wezel die zich door onoplettendheid laten vangen.
Deze dieren zijn portretten van de tijdgenoten van Zhuangzi: druk in de weer op zoek naar roem en geld. Uiteindelijk vinden ze - omdat ze onvoldoende op hun hoede waren - de dood in het web van (het hof van) de koning.

Voor het tijdsgewricht van de Zhuangzi (periode van strijdende staten) geldt een beetje het verhaal van de Rode Koningin uit Alice in Wonderland: bij een haar onwelgevallige uitspraak door een onderdaan is haar reactie: kop eraf!

In hoofdstuk 4 paragraaf over Confucius waarschuwt Confucius zijn leerling als deze naar het hof van een koning wil vertrekken om zijn diensten aan te bieden: "Warempel! Ik ben eerder bang dat je naar je doodvonnis toe gaat." (p77). Op meerdere plaatsen komt deze waarschuwing terug bijvoorbeeld hoofdstuk 4 VII: "Als de wereld niet de Tao bezit, kan de wijze mens niet anders dan overleven. In deze huidige tijd kan men slechts trachten straf te ontlopen." (Schipper p 93)

Chen Guying stelt het scherp: "We kunnen het in elke dynastieke geschiedenis van China lezen: mensen werden tot op hun bot geschokt; zoveel intelligente en getalenteerde mensen werden op basis van complottheorieën vermoord door de regering; massa's mensen werden afgeslacht door de machthebbers en hun recht en dit alleen maar omdat ze streefden naar roem, winst, verdienste en positie. Zhuangzi kon zien wat anderen niet konden. In één oogopslag doorbreekt hij wereldse zaken; wat meestal "nuttig" wordt genoemd, betekent alleen dat je als slaaf of dienaar zult worden gebruikt. Ofwel zul je de regering dienen, ofwel zul je worden onderworpen aan roem en verdienste, rang en rijkdom.(Chen 2016 p14)

Het is een manier van overleven om onbruikbaar of nutteloos zijn in de ogen van de machthebbers. En is daarmee van groot nut. Ook in de boomverhalen zien we dit terug. Hier probeert de boom te ontsnappen aan de bijl door voor de timmerman zonder enig nut te zijn.

Zhuangzi biedt een alternatief en wijst erop dat je kunt schuilen onder zijn woorden. Zijn woorden zijn als een nutteloze boom. Het is nutteloos vanuit het oogpunt van de heerser of de geleerden -de Ru-, maar nuttig vanuit geheel andere optieken.
Het is een plek waar de gangbare standaarden van het nuttige er niet toe doen. Zhuangzi probeert andere gezichtspunten te openen. Zijn werk biedt een vrijplaats, een plek waar je rustig kunt reflecteren, waar je op een andere manier kunt (gaan) denken, ervaren en genieten. Dat zijn andere vormen van nut.

Het slotgedicht van hoofdstuk vier eindigt met: "Niemand begrijpt het nut van het nutteloze." (p93) Hoofdstuk 26 paragraaf VII gaat daar op door. In deze korte paragraaf legt Zhuangzi het nut van het nutteloze nog eens uit (wúyòng zhī wèi yòng). De mens gebruikt met zijn denken in termen van nut maar een klein beetje van zijn capaciteiten. Hier uitgedrukt in de vergelijking dat hemel en aarde veel weidser zijn dan de ruimte die de mens gebruikt om zijn voet neer te zetten. Die weidse ruimte is een voorwaarde voor de daadwerkelijk benutte ruimte. het verhaal laat ook zien dat wat nu nutteloos is straks van grote waarde kan blijken te zijn.
De bredere perspectieven van Zhuangzi zetten het nuttigheidsdenken op hun plaats.5

Ombra ma fui

"Ombra mai fui" is de openings aria uit de opera Serse van George Frideric Handel uit 1738.
Lees het fragment De grote boom Chu en luister naar de uitvoering van Bryn Terfel, die van Renée Fleming of die van Cecilia Bartoli.

Taigaguru 4

Frondi tenere e belle
del mio platano amato
per voi risplenda il fato.
Tuoni, lampi, e procelle
non v'oltraggino mai la cara pace,
né giunga a profanarvi austro rapace.

Ombra mai fu
di vegetabile,
cara ed amabile,
soave più.

---

Tere en mooie twijgen
van mijn geliefde plataan,
moge het lot op jou glanzen.
Dat donder, bliksem en storm
je dierbare rust nooit moge verstoren,
en de felle mistral je niet zal schenden.

Nooit was
een schaduw
van een boom
zo aangenaam,
zo lieflijk en zacht.

Meer over nut en nutteloos

Er zijn meer verhalen in de Zhuangzi over het nut van het nutteloze.
- hoofdstuk 4 paragraaf VI over Gedrochtelijke Shu en zijn voorspoed:
Hij wordt ontzien (hoeft niet in krijgsdienst en krijgt als zieke wel te eten). 'Je mag dan wanstaltig van leden zijn, dat belemmert je niet om je lichaam te voeden en de je door de hemel beschoren levensjaren uit te leven.' Nut of nutteloosheid hangt af van het perspectief dat je inneemt.

De drie paragrafen die voorafgaan aan paragraaf VII over de nutteloze teksten van Zhuangzi gaan ook allen over nut en nutteloos:
- hoofdstuk 1 paragraaf IV over de man uit Song die in staatsiehoeden handelde:
Deze hoeden waren van nut in de staat Song. Hij ging naar de mensen in Yue. Daar bleek dat die geen enkele waarde hechten aan deze hoeden. Nut of nutteloosheid is plaatsgebonden.
- hoofdstuk 1 paragraaf V over Yao die zijn rijk verlaat.
Yao is druk doende zijn rijk (en macht) uit te breiden. Totdat hij de vier heilige meesters bezocht in d bergen van Gushe. 'Hij werd daar zo bevangen dat hij het rijk volkomen liet schieten'. Het streven naar macht had voor hem niet langer nut.
- hoofdstuk 1 paragraaf VI over de kalebassen:
Huizi kreeg zaden en die gaven veel te grote kalebassen. Ze waren te groot voor de gangbare toepassingen zoals scheplepel of drankfles. Hij vond ze daarom nutteloos en sloeg ze kapot. Zhuangzi vertelt dat Huizi veel ruimer moest kijken: ze konden van groot nut geweest zijn als drijfboeien waarmee hij over de rivieren en meren had kunnen zwerven. Huizi kon kortom niet vrij denken.
In deze paragraaf vertelt Zhuangzi ter illustratie het verhaal over de zijdeblekers. Die hadden een creme tegen winterhanden. Een vreemdeling kocht het recept en vond een militaire toepassing. Dit stelde de koning van Wu in staat zijn soldaten ook in de winter met succes op pad te sturen. De vreemdeling werd hierdoor een rijk man.

Noten

1. Graham: The abruptness of the opening "Hui Tzu said to Chuang Tzu: 'Your words are useless' Chuang Tzu said:...)" suggests that it was added by an editor. He had some remaining scraps at his disposal, noticed the names of Hui Shih and Chuang Tzu in one of them, wrote in an introductory sentence and put it first, the added a "Chuang Tzu said" (chapter 26/33) as a heading for the rest. Probably the scrap comes from one of the dialogues on uselessness at the end of chapter 1 (perhaps from after the second stop in chapter 1/46.
Angus Graham, How Much of Chuang Tzu Did Chuang Tzu Write? IN Harold Roth A companion to Angus Grahams Chuang Tzu, p 73 (op het spoor gezet door Jaap van Brakel, 2015 p388).
2. de vertaling van de timmergereedschappen is voor mij nog niet helemaal helder.
繩 sheng - marking cord (Reu), inked line (G), measuring line (W), level or ruler (Z), cordeau (L): meetlint?, hulplijn? loodlijn?
規 gui - compass (Reu), compasses (G), compass (W), carpenter’s arc, compas: kompas?? of passer!
矩 ju - square (Reu), L-square (G), square (W), T-square (Z), l'équerre (L): winkelhaak
shui, zhun - level (Reu 2010 p44)
3.
Mozi: My having the will of Heaven can be compared to a wheelwright having a compass and a carpenter having a square. Wheelwrights and carpenters hold on to their compasses and squares in order to measure whether things in the world are square and round. They say: ‘Whatever hits the mark is ‘‘this/right;’’ whatever does not hit the mark is ‘‘not-this/wrong.’’’ Nowadays, the writings of the scholar-officials of the world cannot be carried along in their entirety, and their pronouncements cannot be recorded completely. Though they convince the feudal lords above as well as the various intellectuals below, they are far removed from what is benevolent and righteous. How do I know this? I get hold of the clear standard of the world in measuring them. (Mozi 7.1//44/1–4)

Mozi claims to have a clear standard of judgment—the will of Heaven (tianzhi)— upon which to establish the moral superiority of his own position over those of rival thinkers. The argumentative structure of the passage is straightforward: judging is understood and spoken of in terms of the crafts. It is above all the use of compass and square that casts the reasoning in a particular mould. Compass and square conceptualize the will of Heaven as a clear standard (ming fa) that measures (du) whether opinions or pronouncements hit the mark (zhong) and are therefore ‘this/right’ (shi), or whether they instead fail to hit the mark (bu zhong) and are therefore ‘not-this/wrong’ ( fei). Wim de Reu 2010 p44

4. De afbeelding is een sieraad uit het atelier Taigakuru, een collectief van edelsmeden uit het Noorden van Finland (Rovaniemi). De hanger is gemaakt van goud met daarbinnen een steen van spectroliet.
5. Jaap van Berkel 2015 vertelt hoe Heidegger deze gedachte heeft geïntegreerd in zijn werk. Ik hoop later nog op de relatie Zhuangzi en Heidegger in te gaan.

Literatuur

Hieronder kunt u een selectie maken van de verschillende publicatievormen en de taal. Ik beperk me tot vier taalgebieden (Nederlands, Engels, Frans en Duits). De meeste literatuur is overigens engelstalig. U kunt bij teksttype ook apart de vertalingen selecteren en U kunt desgewenst ook een specifieke auteur zoeken.

Boeken 1 tot 7 van de 7

Brakel, Jaap, van (2015). Heidegger on Zhuangzi and Uselessness: Illustrating preconditions of comparative philosophy. *.

Galvany, Albert (2009). Discussing usefulness: Trees as Metaphor in the Zhuangzi. Monumenta Serica, Vol. 57, pag. 71-97. *.

Kirby, Christopher C. (2008). Naturalism in the Philosophies of Dewey and Zhuangzi: The Live Creature and the Crooked Tree. *
Ook online.

Meer informatie...

Kwek, Dorothy (2018). The Importance of Being Useless: A Cross-Cultural Contribution to the New Materialisms from Zhuangzi. *
IN: Theory, Culture & Society 2018, Vol. 35(7–8) p 21–48.

Major, John S. (1975). The efficacy of uselessness. Philosophy East and West, Vol. 25 (3) *.

Robins, Dan (1997). The Theme of Uselessness in the Jwa!ngdz [Zhuangzi]. *
Warring States Papers v2 (© 2011).

Svarverud, Rune (2006). The usefulness of uselessness: The realm of useless trees according to Zhuangzi. In Christoph Anderl, Studies in Chinese Language and Culture *.

Boeken 1 tot 7 van de 7